V2 - Instructie geven

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Pak je leesboek en ga lekker lezen!

Wat gaan we deze les doen?

• Spreekopdracht
• Opdrachten De Brug Woordsoorten

Huiswerk

Woensdag 22 februari:

De Brug Woordsoorten, opdr. 1 t/m 6

Startopdracht

• Twee vrijwilligers 
• Klasgenoot 1 gaat naar de gang. Klasgenoot 2 kiest samen met de klas een bestemming. 
• Klasgenoot 2 legt de weg uit. Klasgenoot 1 luistert naar de instructie en voert deze uit op de kaart.
  
• Komt klasgenoot 1 aan op plek van bestemming?
• Wat viel er op? (+ / -)

Doel van deze les:

• Ik kan een instructie geven.

Wanneer geef je instructie?

Hoe was dit om te doen/te zien?

😒🙁😐🙂😃

Huiswerk

Dinsdag 6 december:

Toets Gram. Zinsdelen H2, H3, H5, H6

Instructie geven

Als je een instructie geeft, vertel je stap voor stap aan iemand wanneer en hoe hij iets moet doen. Bij een instructie gebruik je vaak doe-woorden, zoals gebruik of neem. Let goed op of je instructie wordt begrepen. Vaak kun je dingen voordoen.

Instructie geven

Zo geef je een instructie:

• Vertel waarover je een instructie gaat geven.

• Leg stap voor stap en in een logische volgorde uit wat er moet gebeuren.

• Laat zo mogelijk zien hoe de instructie moet worden uitgevoerd.

• Gebruik doe-woorden en signaalwoorden.

• Spreek rustig en verstaanbaar. 

Opdracht

We maken groepjes van drie/vier personen:

• leerling 1: tekent / observeert
• leerling 2: geeft instructies
• leerling 3/4: luistert en voert de instructie uit

Verdeel straks met elkaar de rollen.

Opdracht

• Leerling 1 bedenkt een voorwerp dat leerling 3(/4)moet tekenen.

Bijvoorbeeld: een huis, een auto, een vlaggenmast. De ander weet niet wat het voorwerp is.

• Leerling 3 gaat naar een ander lokaal/ de aula. 
• Leerling 1 tekent, leerling 2 vertelt stap voor stap aan leerling 3 hoe het voorwerp getekend moet worden.
• Leerling 3 voert de instructies zo precies mogelijk uit.

Bespreken

Vergelijk jullie tekeningen:

• Welke overeenkomsten en verschillen zijn er?
• Als jullie tekeningen van elkaar verschillen, hoe komt dat dan?
  
• Wat was goed aan de instructie en wat kan beter?
  

Aan de slag!

Maak De Brug Woordsoorten, opdr. 1 t/m 6.

Je mag dit samen doen, maar overleg zachtjes.

Klaar? 

Lezen in je leesboek, verder werken aan je gedicht.

Huiswerk

Woensdag 22 februari:

De Brug Woordsoorten, opdr. 1 t/m 6