2.4. Schrijven en formuleren

Herhaling 1.4 Schrijven en formuleren

Het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik. 
Weten we het nog?
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Herhaling 1.4 Schrijven en formuleren

Het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik. 
Weten we het nog?

Slide 1 - Diapositive

2.4 Schrijven en formuleren

Slide 2 - Diapositive

Formeel taalgebruik
Informeel taalgebruik
Geachte mevrouw
Hoi ma!
Doe eens normaal!
Dit is niet toegestaan. 
Groetjes
Met vriendelijke groetjes
IK wilde u het volgende meedelen. 

Slide 3 - Question de remorquage

Wanneer gebruik je informeel taalgebruik?
A
Mail naar een winkel.
B
Mail naar je neefje.

Slide 4 - Quiz

Wanneer gebruik je formeel taalgebruik?
A
Mail naar je bedrijf voor een klacht.
B
Mail naar je vriendje over kaartje van een concert.

Slide 5 - Quiz

Lesdoel bij deze les
2.4 Schrijven en formuleren

Ik kan een (online) formulier invullen. 

Slide 6 - Diapositive

Voor welke apps op je telefoon heb jij een account aan moeten maken?

Slide 7 - Carte mentale

Welke gegevens heb jij moeten invullen om een account aan te mogen maken?

Slide 8 - Carte mentale

Kijk in je boek op bladzijde 92
- Zet een streep door opdracht 1. 

- We bekijken met elkaar opdracht 2.

Slide 9 - Diapositive

- zet een streep door opdracht 1. 
- We bekijken, lezen en maken opdr 2.

Slide 10 - Diapositive

Vragen bij opdracht 2
  •  Waaraan kun je zien dat dit een formulier is?

  • Wat betekent het *sterretje dat bij veel vragen staat?

  • Moet je alle onderdelen invullen?

  • Wat bedoelen ze op het formulier met lengte?

Slide 11 - Diapositive

Hoe vul ik een (online) formulier in?

Slide 12 - Diapositive

Kijk mee op bladzijde 94

Slide 13 - Diapositive

Kom op gitaarles!
Bedenk zelf een inschrijfformulier voor een cursus gitaarspelen.
De cursus duurt zes weken en kost zestig euro.

Welke informatie zou je allemaal nodig hebben van de deelnemers?

Slide 14 - Diapositive

Zelfstandig werken
2.4 Schrijven en formuleren
Bladzijde 92 t/m 97
Opdracht 2 t/m 6

SUCCES!

timer
10:00

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo