M1 Impact Unit 2 - present simple part two

Impact unit 2
Impact - page 48
schrift

Doel van de les:
- Hoe maak je vraagzinnen en ontkennende zinnen in de present simple. 
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Impact unit 2
Impact - page 48
schrift

Doel van de les:
- Hoe maak je vraagzinnen en ontkennende zinnen in de present simple. 

Slide 1 - Diapositive

De present simple gebruik je bij....
A
activiteiten die nu gebeuren.
B
gebeurtenissen in de toekomst
C
gewoontes, gebruiken en feiten.
D
gebeurtenissen in het verleden.

Slide 2 - Quiz

Bij I/you/we/they gebruik je....
A
het hele werkwoord
B
het werkwoord + s
C
het werkwoord+ed

Slide 3 - Quiz

Wat is de juiste vorm in deze zin?
Tom always ...... his homework after school.
A
do
B
dos
C
does
D
doing

Slide 4 - Quiz

Wat is de juiste vorm in deze zin?
Every Saturday Jim and Harry ....... football .
A
play
B
plays
C
playes
D
playing

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Lien

present simple - vragen
Vraag in de present simple:
- I/you/we/they -> do + onderwerp + werkwoord

Do you play football? 
Yes, I do. / No, I don't


Slide 7 - Diapositive

present simple - vragen
- he/she/it -> does + onderwerp + hele werkwoord (zonder s!)

Does Sarah go to school?
Yes, she does. / No, she doesn't

Does he do his homework in the afternoon? 
Yes, he does. / No, he doesn't.

Slide 8 - Diapositive

present simple - vragen
Je kunt er ook altijd een vraagwoord voorzetten: where/when/why/how/what

Where does she live?
When do you go to school?  

Slide 9 - Diapositive

do or does?
_____ the students like school?
A
Do
B
Does

Slide 10 - Quiz

do or does
______ Ted and his brother like singing?
A
Do
B
Does

Slide 11 - Quiz

Welke vraagzin is correct?
A
Why does you always smile?
B
Why do he always smile?
C
When does he always smile?
D
Why does he always smile?

Slide 12 - Quiz

Present simple - ontkenningen
I/you/we/they + don't + hele werkwoord

- I don't eat meat. 
- The boys don't play football. 

Slide 13 - Diapositive

present simple -ontkenningen
he/she/it + doesn't + hele werkwoord (zonder s!)

- She doesn't like milk.
- The dog doesn't sleep much. 

Slide 14 - Diapositive

opdracht
  •  maak opdracht 2 (p.47 - Impact)
  • maak opdracht 2 (p.28 - workbook)


Slide 15 - Diapositive