M4 omgaan met bronnen, historische vaardigheden.

Vaardigheden - Bruikbaarheid van bronnen
Hoe bepaal je de bruikbaarheid van een bron? 

  • Bij het beoordelen van bronnen op bruikbaarheid kijk je of een bron een antwoord geeft op de vraag die je hebt gesteld. 
  • Het hoeft niet helemaal de vraag te beantwoorden, maar in ieder geval voor een deel. 

> Als dat het geval is kan er gesproken worden van een bruikbare bron.
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Vaardigheden - Bruikbaarheid van bronnen
Hoe bepaal je de bruikbaarheid van een bron? 

  • Bij het beoordelen van bronnen op bruikbaarheid kijk je of een bron een antwoord geeft op de vraag die je hebt gesteld. 
  • Het hoeft niet helemaal de vraag te beantwoorden, maar in ieder geval voor een deel. 

> Als dat het geval is kan er gesproken worden van een bruikbare bron.

Slide 1 - Diapositive

Bekijk de bron. Voor welke vraag is de bron bruikbaar (geeft de bron dus antwoord op)
A
Hoe werd in de VS over het communisme gedacht?
B
Hoe serieus was het plan van de SU om de VS aan te vallen?
C
Hoe is het te verklaren dat de VS en de SU een wapenwedloop hielden?
D
Hoe reageerden Amerikaanse communisten op dit soort propaganda?

Slide 2 - Quiz


Stel: je maakt een werkstuk over de Koude Oorlog. Je hebt onderzoeksvragen bedacht.

Bij welke onderzoeksvraag is de bron bruikbaar?
A
Hoe werd propaganda gebruikt tijdens de Koude Oorlog?
B
Hoe werkte de containment-politiek in de praktijk?
C
Wat was de omvang van het Sovjet-leger?
D
Wat was het verschil tussen invloedssferen in Europa?

Slide 3 - Quiz

Vaardigheden - Representativiteit 
 Bij representativiteit kijk je of iets vaker voor komt of niet. 
  • Je hebt bijvoorbeeld een foto van een fietsbrug. Deze brug is gemaakt van beton en is 3 meter breed. Het is een foto uit de stad die door jou onderzocht wordt. Nu wil jij weten of deze brug representatief is voor fietsbruggen in de stad.  

  • Uit verder onderzoek blijkt dat dit de enige betonnen fietsbrug van de stad is, de rest is gemaakt van hout. Daarbij zijn de ander bruggen allemaal smaller. De brug op de foto is in dat geval niet representatief  voor fietsbruggen in de stad. Een foto van een smalle houten fietsbrug zou dat wel geweest zijn. 
  • Hoe meer bronnen hetzelfde beeld geven, hoe representatiever het is.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Vaardigheden - Betrouwbaarheid 
Om de betrouwbaarheid van een bron te kunnen vaststellen, moet je die op een aantal verschillende zaken toetsen.  

  1. Wie is de maker van de bron?  Is de maker onpartijdig? Belangen in het spel?
  2. Hoe is de maker aan zijn informatie gekomen? Heeft hij het van horen zeggen of was hij er zelf bij.?  Is hij een tijdgenoot of ooggetuige?  
  3. Wat is de bedoeling van de bron? Wil de maker alleen laten zien hoe het eraan toe ging of wil hij bijvoorbeeld jouw mening in een bepaalde richting vormen.  

Slide 6 - Diapositive

Vaardigheden - Betrouwbaarheid 
Om de betrouwbaarheid van een bron te kunnen vaststellen, moet je die op een aantal verschillende zaken toetsen.  

4  .Geeft de bron feiten of meningen weer? 
5. Wanneer is de bron gemaakt => Herinneringen worden minder scherp zijn. 
Schokkende gebeurtenissen kunnen weggestopt worden. Er kan sprake zijn van een trauma. 

Let op: Vaak moet je aangeven waarom de bron WEL betrouwbaar is. En waarom misschien ook niet...

Slide 7 - Diapositive

Je moet (beweeg)redenen kunnen bepalen: 
  • politieke redenen
  • economische redenen
  • culturele redenen

Slide 8 - Diapositive

Economische-, politieke of culturele beweegredenen bepalen. 

Welke redenen hadden de Amerikanen voor de Marshallhulp? 

Politieke redenen voor de Amerikanen => communisme tegenhouden, vrede in Europa, bondgenoten helpen, macht in de wereld verstevigen. 

Economische redenen => Herstel van Europa zou handel met VS herstellen. VS kon handelen met Europa, kapitalistische economieën realiseren.  

Culturele redenen => Amerikaanse  leefwijze overbrengen,  Amerikaanse producten introduceren, 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Wat is standplaatsgebondenheid?
Standplaatsgebondenheid =
het feit dat je gebonden bent aan je standpunt of gezichtspunt bij het bestuderen van het verleden.

Deze standplaats wordt bepaald door je ervaringen.
Je ervaringen worden bepaald door de tijd waarin je leeft, de plaats waar je woont, je leeftijd, je sekse, je maatschappelijke positie, je godsdienst en politieke overtuiging.

Slide 11 - Diapositive

Verandering en continuïteit
  • Verandering en continuïteit

  • wat verandert en wat blijft hetzelfde?

Slide 12 - Diapositive

Feit of mening? 
  • Een feit is iets dat vaststaat, iets dat je kunt bewijzen en wat niet kan veranderen.
  • Een mening is iets wat iemand vindt, dit kan wel veranderen.

Slide 13 - Diapositive

Waarom: oorzaak en gevolg
  • Wat als de Vrede van Versailles niet zo hard was geweest? Was er dan een Tweede Wereldoorlog uitgebroken? 

  • Historici vragen zich niet alleen af wat er in het verleden gebeurde, maar ook waarom dingen gebeurden (verklaring)

  • Hierbij worden de begrippen oorzaak en gevolg gebruikt.  

Slide 14 - Diapositive

Oorzaak en gevolg 
  • Culturele 
  • Religieuze
  • Sociale
  • Politieke 
  • Economische

Slide 15 - Diapositive

Oorzaak en gevolg 
Oorzaak = Waarom iets is (reden). 
Gevolg = Het geen wat er daarna komt (reactie). 

Een gebeurtenis heeft vaak meerderen oorzaken.. De aanleiding  
= de druppel die de emmer deed overlopen.  
Ezelsbruggetje: 
Oorzaak komt ervoor
Gevolg is iets dat volg

Slide 16 - Diapositive

Oorzaak
  • Directe oorzaken (vaak de aanleiding) 
Kort van te voren 
  • Indirecte oorzaken 
Speelt al langer een rol 



Slide 17 - Diapositive

Wat is een DIRECTE oorzaak van de economische crisis van 1929?
A
Aandelen werden plots verkocht, waardoor er paniek op de beurs uitbrak
B
Fabrieken hadden een te kleine voorraad, terwijl er wel vraag was naar producten
C
Mensen kochten spullen op afbetaling
D
Mensen waren verzadigd, ze hadden genoeg spullen

Slide 18 - Quiz

Wat is een INDIRECTE oorzaak van de economische crisis van 1929?
A
Aandelen werden plots verkocht, waardoor er paniek op de beurs uitbrak
B
Mensen kochten veel spullen op afbetaling
C
Fabrieken hadden te weinig producten op voorraad
D
De VS leende Duitsland te veel geld

Slide 19 - Quiz