Les 7.1 De instructie

Les 7.1 De instructie
Wat leren we? Wat oefenen we?
  • Een instructie herkennen a.d.h.v. de kenmerken.
  • De functie van signaalwoorden inzien.
  • Het correct gebruik van de imperatief/bevelvorm.
  • Schriftelijke instructies geven.
  • Mondelinge instructies geven.
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Les 7.1 De instructie
Wat leren we? Wat oefenen we?
  • Een instructie herkennen a.d.h.v. de kenmerken.
  • De functie van signaalwoorden inzien.
  • Het correct gebruik van de imperatief/bevelvorm.
  • Schriftelijke instructies geven.
  • Mondelinge instructies geven.

Slide 1 - Diapositive

Inleiding
Door het coronavirus zijn er de laatste maanden een groot aantal richtlijnen op ons afgekomen i.v.m. onze persoonlijke hygiëne.

Slide 2 - Diapositive

Geef een aantal voorbeelden van deze richtlijnen.

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Vidéo

Voorbeeld
Een van die richtlijnen is dus het correct wassen van onze handen. Maar hoe moeten we dat nou precies doen? Bekijk aandachtig de volgende video.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Bepaal het teksttype van het fragment. 'Dit is een ....'

Slide 7 - Question ouverte

Waarvoor gebruik je dit teksttype?

Slide 8 - Question ouverte

Doel instructie
Een instructie wordt gebruikt om iets te laten werken of om iets te doen.

Slide 9 - Diapositive

Welk tekstverband is typerend voor een instructie?
A
vergelijkend tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
oorzaak-gevolgverband
D
chronologisch tekstverband

Slide 10 - Quiz

Waarom is het chronologisch tekstverband geschikt voor de instructie?

Slide 11 - Question ouverte

Waarom chronologisch tekstverband?

Het is geschikt omdat de volgorde erg belangrijk is bij het geven van instructies.

Slide 12 - Diapositive

De tekst bevat woorden die het chronologisch verband duidelijk maken. Geef een aantal voorbeelden.

Slide 13 - Question ouverte

Voorbeelden uit fragment
  • eerst 
  • dan 
  • daarna

Slide 14 - Diapositive

Hoe noem je zulke woorden?

Slide 15 - Question ouverte

Welke soort zinnen gebruikt de spreker in de stappen?
A
mededelende zin
B
ontkennende zin (nee-zin)
C
bevelende zin
D
vraagzin

Slide 16 - Quiz

Bevelende zinnen
Om een bevelende zin te maken, gebruik je de imperatief. Hoe je de imperatief vormt kan je bekijken in het volgende filmpje.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Signaalwoorden
Noteer de 6 signaalwoorden in de tekst op de volgende Slide die de volgorde van de te volgen stappen aanduiden.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

signaalwoorden

Slide 21 - Carte mentale

Signaalwoorden
De signaalwoorden die voorkomen in de tekst zijn:
  • eerst
  • dan
  • vervolgens
  • dan
  • vervolgens
  • Tot slot.

Slide 22 - Diapositive

Oefening
Alle werkwoorden in de tekst staan in de infinitief. Zet ze om naar de imperatief.

Slide 23 - Diapositive

imperatief van smelten

Slide 24 - Question ouverte

imperatief van gieten

Slide 25 - Question ouverte

imperatief van voegen

Slide 26 - Question ouverte

imperatief van roeren

Slide 27 - Question ouverte

imperatief van doen

Slide 28 - Question ouverte

imperatief van laten

Slide 29 - Question ouverte

imperatief van scheppen

Slide 30 - Question ouverte

imperatief van verdelen

Slide 31 - Question ouverte

imperatief van gebruiken

Slide 32 - Question ouverte

imperatief van eten

Slide 33 - Question ouverte

Kenmerken van een instructie
Bestudeer aandachtig het groene kader op de volgende slide.

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Even een voorbeeld...
Bestudeer aandachtig het volgende voorbeeld. Is dit een goede instructie?

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Is dit een goede instructie?
A
Ja
B
Neen

Slide 38 - Quiz

Uitgelicht
Bepaal aan de hand van de volgende vragenreeks waarom je voor dit antwoord hebt gekozen.

Slide 39 - Diapositive

Benodigde materialen/
Ingrediëntenlijst
A
Aanwezig
B
Niet aanwezig

Slide 40 - Quiz

De instructie beschrijft verschillende stappen.
A
Ja
B
Neen

Slide 41 - Quiz

De stappen zijn volledig. Er is geen stap vergeten.
A
Ja
B
Neen

Slide 42 - Quiz

De stappen staan in de juiste chronologische volgorde.
A
Ja
B
Neen

Slide 43 - Quiz

De volgorde is weergegeven met opsommingstekens.
A
Ja
B
Neen

Slide 44 - Quiz

De volgorde is duidelijk door het gebruik van signaalwoorden.
A
Ja
B
Neen

Slide 45 - Quiz

De taal is kort en duidelijk.
A
Ja
B
Neen

Slide 46 - Quiz

De imperatief/bevelvorm is gebruikt.
A
Ja
B
Neen

Slide 47 - Quiz

Illustraties verduidelijken de instructie.
A
Ja
B
Neen

Slide 48 - Quiz

Samengevat
Dit voorbeeld is een slechte instructie:
  • er is geen lijst met benodigdheden
  • de stappen zijn niet volledig (op hoeveel graden koken/bakken?)
  • de stappen staan in chronologische volgorde, maar er is geen gebruik gemaakt van opsommingstekens of signaalwoorden
  • de taal is niet kort of duidelijk, te veel lange zinnen
  • de imperatief/bevelvorm is niet gebruikt
  • er zijn geen illustraties aanwezig om de instructie te verduidelijken

Slide 49 - Diapositive

Zelf aan het werk...
In de volgende opdracht ga je zelf een instructie schrijven en ook inspreken. Gebruik het stappenplan 'Les 7.1 De instructie' om de opdracht verder uit te werken.
Deze kan je terugvinden onder 'Mijn documenten'.

Slide 50 - Diapositive

Slide 51 - Diapositive