Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
HH Alle Werkwoordspelling
Werkwoordspelling
1 / 26
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Cette leçon contient
26 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Werkwoordspelling
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
PVTT (persoonsvorm tegenwoordige tijd)
Zoek eerst het onderwerp dat erbij hoort!
Makkie! Gewoon 'lopen' gebruiken en dan doe je het altijd goed.
Slide 3 - Diapositive
Benoem het werkwoord tussen haakjes:
Na een lange wandeling (rusten) wij wel even
A
PVTT
B
PVVT
C
INF
D
VD
Slide 4 - Quiz
Spel het werkwoord tussen haakjes:
Na een lange wandeling (rusten) wij wel even
A
ruste
B
rusten
C
rustte
D
rustten
Slide 5 - Quiz
Benoem het werkwoord tussen haakjes:
(Ondervinden) je veel last van die blessure?
A
PVTT
B
PVVT
C
INF
D
VD
Slide 6 - Quiz
Spel het werkwoord tussen haakjes:
(Ondervinden) je veel last van die blessure?
A
Ondervind
B
Ondervint
C
Ondervindt
Slide 7 - Quiz
PVVT (persoonsvorm verleden tijd)
Sterke werkwoorden
Hebben geen regels! Dit moet je weten door te lezen.
Zwakke werkwoorden
Kijk bij het sexy fokschaap alleen naar de medeklinkers!
Slide 8 - Diapositive
Benoem het werkwoord tussen haakjes:
De ontzettende saaie uitstapjes op de basisschool in Rotterdam (kosten) vroeger maar weinig geld:
A
PVTT
B
PVVT
C
INF
D
VD
Slide 9 - Quiz
Spel het werkwoord tussen haakjes:
De ontzettende saaie uitstapjes op de basisschool in Rotterdam (kosten) vroeger maar weinig geld.
A
koste
B
kosten
C
kostte
D
kostten
Slide 10 - Quiz
Benoem het werkwoord tussen haakjes:
Vorige week (beleven) het zieke jongetje de dag van zijn leven!
A
PVTT
B
PVVT
C
INF
D
VD
Slide 11 - Quiz
Spel het werkwoord tussen haakjes:
Vorige week (beleven) het zieke jongetje de dag van zijn leven!
A
beleefte
B
beleefde
C
beleevte
D
beleevden
Slide 12 - Quiz
INF (infinitief)
Pas op:
- Apen kunnen niet vliegen.
pvtt inf
Bij bovenstaande zin kun je voor beide werkwoorden 'wij' zetten, maar de persoonsvorm gaat voor.
Slide 13 - Diapositive
VD (voltooid deelwoord)
1. Zoek eerst de persoonsvorm!
2. Is deze een vorm van 'hebben', 'zijn' of 'worden'?
3. Ja? Dan is het laatste werkwoord een voltooid deelwoord.
Voltooid deelwoorden beginnen vaak met ge-, be-, ver-, ont-, er-, her-, mis-.
Slide 14 - Diapositive
Benoem het werkwoord tussen haakjes:
Er is deze week weer veel (gebeuren).
A
PVTT
B
PVVT
C
INF
D
VD
Slide 15 - Quiz
Spel het werkwoord tussen haakjes:
Er is deze week weer veel (gebeuren).
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt
Slide 16 - Quiz
Spel het werkwoord tussen haakjes:
Wij hebben al heel wat rare dingen met haar (beleven).
A
beleefd
B
beleeft
Slide 17 - Quiz
Spel het werkwoord tussen haakjes:
Drie ongevallen hebben tot een verkeerschaos (geleiden).
A
geleit
B
geleidt
C
geleid
Slide 18 - Quiz
Spel het werkwoord tussen haakjes:
Voor dat feest hebben zij zich behoorlijk (uitsloven).
A
uitgesloofd
B
uitgeslooft
Slide 19 - Quiz
OD (onvoltooid deelwoord)
Ander woord: tegenwoordig deelwoord
Het is nog bezig, terwijl je het doet. Er gebeuren dus twee dingen tegelijk.
Knipogend
fietste hij voorbij.
De mannen vielen
knokkend
door de deur.
Slide 20 - Diapositive
Spel het werkwoord tussen haakjes:
(Huilen) zocht het kind naar zijn moeder.
A
Huilen
B
Huilend
C
Huilent
Slide 21 - Quiz
VD als BN
(voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord)
Zie je achter een werkwoord een ZN staan dat erbij hoort?
Dan is het een VD bijv. gebruikt!
Zorg ervoor dat je het zo kort mogelijk schrijft (en moet goed uit te spreken zijn).
Slide 22 - Diapositive
Spel het werkwoord tussen haakjes:
Het (stranden) schip (worden) morgen losgetrokken.
A
gestrande, word
B
gestrandde, word
C
gestrande, wordt
D
gestrandde, wordt
Slide 23 - Quiz
Spel het werkwoord tussen haakjes:
Het (verlaten) gebouw werd door krakers bezet.
A
verlate
B
verlaten
C
verlaatte
D
verlaatten
Slide 24 - Quiz
Spel het werkwoord tussen haakjes:
De douane haalde de mensen met de (vervalsen) paspoorten er meteen uit.
A
vervalsde
B
vervalsden
C
vervalste
D
vervalsten
Slide 25 - Quiz
Einde
Slide 26 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Werkwoordspelling klas 1 HV
Mars 2019
- Leçon avec
26 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Werkwoordspelling klas 1 HV
Avril 2021
- Leçon avec
37 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Werkwoordspelling klas 1V
Mars 2022
- Leçon avec
32 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Theorie +opdrachten werkwoordspelling klas 1+2
Septembre 2020
- Leçon avec
36 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
werkwoordspelling
Février 2023
- Leçon avec
27 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Ww-spelling 2e klas + opdrachten
Septembre 2020
- Leçon avec
38 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Spelling blok 1 2KT
Janvier 2024
- Leçon avec
36 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
Theorie +opdrachten werkwoordspelling klas 1
Octobre 2021
- Leçon avec
43 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1