Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
werkwoordspelling
Werkwoordspelling
Klas 2
1 / 27
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
27 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Werkwoordspelling
Klas 2
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
PVTT (persoonsvorm tegenwoordige tijd)
Zoek eerst het onderwerp dat erbij hoort!
Makkie! Gewoon 'lopen' gebruiken en dan doe je het altijd goed.
Slide 3 - Diapositive
Drie ongevallen hebben tot een verkeerschaos (geleiden).
A
geleit
B
geleidt
C
geleid
Slide 4 - Quiz
Na een lange wandeling moesten wij wel even (rusten)
A
PVTT
B
PVVT
C
INF
D
VD
Slide 5 - Quiz
Na een lange wandeling moesten wij wel even (rusten)
A
ruste
B
rusten
C
rustte
D
rustten
Slide 6 - Quiz
(Ondervinden) je veel last van die blessure?
A
PVTT
B
PVVT
C
INF
D
VD
Slide 7 - Quiz
(Ondervinden) je veel last van die blessure?
A
Ondervind
B
Ondervint
C
Ondervindt
Slide 8 - Quiz
PVVT (persoonsvorm verleden tijd)
Sterke werkwoorden
Hebben geen regels! Dit moet je weten door te lezen.
Zwakke werkwoorden
Kijk bij het sexy fokschaap alleen naar de klinkers!
Slide 9 - Diapositive
De ontzettende saaie uitstapjes op de basisschool in Rotterdam (kosten) vroeger maar weinig geld.
A
PVTT
B
PVVT
C
INF
D
VD
Slide 10 - Quiz
De ontzettende saaie uitstapjes op de basisschool in Rotterdam (kosten) vroeger maar weinig geld.
A
koste
B
kosten
C
kostte
D
kostten
Slide 11 - Quiz
Vorige week (beleven) het zieke jongetje de dag van zijn leven!
A
PVTT
B
PVVT
C
INF
D
VD
Slide 12 - Quiz
Vorige week (beleven) het zieke jongetje de dag van zijn leven!
A
beleefte
B
beleefde
C
beleevte
D
beleevden
Slide 13 - Quiz
INF (infinitief)
Tip: zet er 'wij' voor.
Pas op:
- Apen kunnen niet vliegen.
pvtt inf
Bij bovenstaande zin kun je voor beide werkwoorden 'wij' zetten, maar de persoonsvorm gaat voor.
Slide 14 - Diapositive
VD (voltooid deelwoord)
1. Zoek eerst de persoonsvorm!
2. Is deze een vorm van 'hebben', 'zijn' of 'worden'?
3. Ja? Dan is het laatste werkwoord een voltooid deelwoord.
Voltooid deelwoorden beginnen vaak met ge-, be-, ver-, ont-, er-, her-, mis-.
Slide 15 - Diapositive
Er is deze week weer veel (gebeuren).
A
PVTT
B
PVVT
C
INF
D
VD
Slide 16 - Quiz
Wij hebben al heel wat rare dingen met haar (beleven).
A
beleefd
B
beleeft
Slide 17 - Quiz
Er is deze week weer veel (gebeuren).
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt
Slide 18 - Quiz
Voor dat feest hebben zij zich behoorlijk (uitsloven).
A
uitgesloofd
B
uitgelooft
Slide 19 - Quiz
VD als BN
(voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord)
Zie je achter een werkwoord een ZN staan dat erbij hoort?
Dan is het een TD!
Zorg ervoor dat het goed uitgesproken wordt als je het zo kort mogelijk schrijft.
Slide 20 - Diapositive
Het (stranden) schip (worden) morgen losgetrokken.
A
gestrande, word
B
gestrandde, word
C
gestrande, wordt
D
gestrandde, wordt
Slide 21 - Quiz
De douane haalde de mensen met de (vervalsen) paspoorten er meteen uit.
A
vervalsde
B
vervalsden
C
vervalste
D
vervalsten
Slide 22 - Quiz
Hij heeft zijn toets goed (maken), waar hij al op had (rekenen).
A
gemaakd, gerekend
B
gemaakd, gerekent
C
gemaakt, gerekend
D
gemaakt, gerekent
Slide 23 - Quiz
Engelse werkwoorden
Je spelt ze volgens de Nederlandse regels.
racen streamen
ik race ik racete ik stream ik streamde
hij racet hij racete hij streamt hij streamde
wij racen wij raceten wij streamen wij streamden
geracet gestreamd
Slide 24 - Diapositive
Engelse werkwoorden
Aparte gevallen:
Dubbele medeklinker: Laat deze staan als dat nodig is voor de uitspraak.
Baseballen ('bol') passen ('pass') appen ('app')
ik baseball ik pass ik app
Slide 25 - Diapositive
Engelse werkwoorden
- Wel een dubbele medeklinker, maar je hoeft hem niet te laten staan als er geen probleem is met de uitspraak.
Stressen Grillen basketballen
ik stres ik gril ik basketbal
Slide 26 - Diapositive
Het (verlaten) gebouw werd door krakers bezet.
A
verlate
B
verlaten
C
verlaatte
D
verlaatten
Slide 27 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
Ww-spelling 2e klas + opdrachten
Septembre 2020
- Leçon avec
38 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Spelling 6: les 7 (AH2D)
Décembre 2019
- Leçon avec
25 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3
Spelling 4: les 2 (AH2B)
Décembre 2019
- Leçon avec
25 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3
Herhaling Formuleren
Octobre 2024
- Leçon avec
40 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4,5
Werkwoordspelling klas 1 HV
Mars 2019
- Leçon avec
26 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
HH Alle Werkwoordspelling
Septembre 2020
- Leçon avec
26 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Werkwoordspelling klas 1 HV
Avril 2021
- Leçon avec
37 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Werkwoordspelling klas 1V
Mars 2022
- Leçon avec
32 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1