1MREc Goederen P2 Les 3 Kengetallen

• Retail
• MBO
• Studiejaar 1,4

1MREc Goederenstroom

Goederenstroom is:

• Goederenontvangst.
• Goederenopslag.
• Voorraad.
• Voorraadbeheer.
• Online verkopen.
• Derving.
• Informatiesystemen.

Terugblik

• Verschil tussen inkopen en bestellen: vaststellen van voorwaarden.
  
• Informatiesysteem (!) bijhouden is enorm belangrijk, maar helpt daardoor ook met plannen.
  
• Verpakkingen: voor de consument en voor transport. Verpakkingen: eenmalig of herbruikbaar (emballage). Emballage vereist vaak borg (statiegeld).
• Geleidedocumenten: bewijsmateriaal en informatie voor controle. Wet goederenvervoer over de weg (Wgw).
• Kwantitatieve en/of kwalitatieve controle, integrale of steekproef-controle. Afwijkingen noteren én communiceren.
• MBTv-Lijst: Manco, Breuk, Te veel. Retourbon belangrijk, bewijsmateriaal.
• Omgaan met afwijkingen: afspraken in leveringsvoorwaarden.
• Magazijn kost geld, maar nee-verkoop ook. Balans vinden.
  
• Magazijn indeling en plaats afhankelijk van type bedrijf, drukte, etc.
  
• Distributiecentrum werkt als een centraal magazijn. 
• Kans op schade verminderen op goederen én personeel, door geschikte hulpmiddelen te gebruiken en na te denken over de eigenschappen van de goederen.
• Technische, economische en administratieve voorraad.

Terugblik

• Voorraadinventarisatie is nodig voor het opvangen van fouten. Zelf of uitbesteden.
• Hierdoor blijft het informatiesysteem op orde en kun je juiste beslissingen nemen.
  
• Inventariseren kan een behoorlijke kostenpost zijn, dus goed voorbereiden!
  
• Methoden: integraal, steekproef, cyclisch, continu.
• Voorraadkosten: rente, ruimte, risico.
  
• Voorraadkostenpercentage nodig voor voorspellen kosten en beoordelen kosten uit verleden.
  
• Voorraad nodig voor verkopen, maar ook kosten wegens vaststaand geld.
  
• Inkoopwaarde van de omzet nodig voor bepalen verkoopprijs en winst.
  
• Op basis van in en uitgaande waarde óf terugrekenen vanuit omzet.

LET OP!

• BTW hoort niet bij kosten!
  Altijd eerst BTW uit de berekening. 
  
  
• Boek gebruikt de term "brutowinstmarge",
  maar bedoeld altijd "brutowinstopslag".

Als je uit gaat van brutowinstopslag:

€ 480.000 / 136 * 100 = € 352.941,18

Inhoud Hoofdstuk 5

• 5.1 Voorraad bij- en afboeken
  
• 5.2 Kengetallen voorraadbeheer
  
• 5.3 Omzetsnelheid
  
• 5.4 Omzetduur
  
• 5.5 Bestellen
  
• 5.6 Bestelpunt
  
• 5.7 Out of stock
  
• 5.8 Servicegraad

P2 Les 3: Inhoud

• 5.1 t/m 5.4.
• Voorraad bij- en afboeken.
• Kengetallen voorraadbeheer.
• Omzetsnelheid.

Welke zaken zorgen voor voorraadmutatie?

Af- en bijboeken

Bij afboeken noteer je:

• Welk artikel(nummer) je afboekt.
• Hoeveel artikelen je afboekt.
• Wat de reden is voor afboeken.
  
  

En als het om financiële informatie gaat noteer je ook:

• Wat het totaal afgeboekte bedrag is.
• Wat de oorspronkelijke en de nieuwe verkoopprijs is (bij afgeprijsde artikelen) en wat het verschil hiertussen is. 

Wat is een kengetal?

Kengetallen

Een getal waardoor de prestaties van een bedrijf inzichtelijk worden.

Voorraad kengetallen

Belangrijke kengetallen:

• Omzetduur.
• Omzetsnelheid.
  
  

Benodigde informatie:

• De gemiddelde voorraad.
• De inkoopwaarde van de omzet.
• De omzet.

Omzetsnelheid

Het aantal keren dat de gemiddelde voorraad in een bepaalde periode wordt verkocht.
(Ga uit van een jaar als basis)

Omzetsnelheid

Voorbeeld:

• Gemiddelde voorraad is 100 stuks.
• Afzet in een jaar is 5000.

Wat is de omzetsnelheid?

Omzetsnelheid

• Gemiddelde voorraad is 100 stuks.
• Afzet in een jaar is 5.000.

Wat is de omzetsnelheid?

5.000 / 100 = 50 keer de gemiddelde voorraad verkocht.

Wat kun je met dit getal?

Omzetsnelheid

Voorbeeld 2:

• Gemiddelde voorraad is 100 stuks.
• Afzet in een jaar is €100.000,-
• Verkoopprijs € 10,-

Wat is de omzetsnelheid?

Omzetsnelheid

• Gemiddelde voorraad is 100 stuks.
• Afzet in een jaar is €100.000,-
• Verkoopprijs € 10,-

Wat is de omzetsnelheid?

Gemiddelde voorraad tegen verkoopwaarde = 100 * € 10 = € 1.000

Omzetsnelheid = €100.000 / € 1.000 = 100 

Opdracht

• 10 minuten.
• Maak opdrachten 4 & 10  in hoofdstuk 5.

Omzetduur

De tijd die nodig is om de gemiddelde voorraad één keer om te zetten in geld.

Stel: de omloopsnelheid in een jaar is 12. 

Wat is de omzetduur in dagen?

Omzetduur

Stel: de omloopsnelheid in een jaar is 12. 

Wat is de omzetduur in dagen?

• Een jaar heeft 365 (of 360) dagen.
• In die 365 is de gem. voorraad 12 keer verkocht.
• Dus 365 / 12 = 30,4 = 31 dagen.

Omzetduur zonder omzetsnelheid

Opdracht

• 10 minuten.
• Maak opdrachten 13 & 14  in hoofdstuk 5.

P2 Les 3: Samenvatting

• Kengetallen reken je uit om je prestaties te beoordelen.
• De prestatie van voorraad kun je meten met omzetsnelheid en omzetduur.
• De omzetsnelheid kun je berekenen op basis van stuks, inkoopwaarde of verkoopwaarde.
  Daarbij moet je de gemiddelde voorraad ook gebruiken in stuks, inkoopwaarde of verkoopwaarde.

Opdracht vóór de volgende keer:

• Kijk bij opdrachten in Teams.

• Maak vragen 11 t/m 16 bij H5.
  (Goederenstroom en voorraadbeheer)