20-21 / Goederenstroom H4 par. 4.3 (kengetallen omzetsnelheid en omzetduur)
Goederenstroom
Schooljaar 2020 - 2021
Ondernemer Retail Docent Maarten Vlutters
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
RetailMBOStudiejaar 1
Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Goederenstroom
Schooljaar 2020 - 2021
Ondernemer Retail Docent Maarten Vlutters
Slide 1 - Diapositive
Inhoud les
Korte herhaling par. 4.1 - voorraadkosten
Uitleg par. 4.3 - kengetallen omzetsnelheid en omzetduur
Huiswerk
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Doel van deze les:
Je leert wat de relatie is tussen de kengetallen omzetsnelheid en omzetduur.
Je moet de relatie voorraad en omzet kennen.
Je leert hoe de omzetsnelheid wordt berekend.
Je leert hoe de omzetduur wordt berekend.
Slide 5 - Diapositive
Noem drie voorraadkosten.
Slide 6 - Question ouverte
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Kengetallen voorraadbeheer (par. 4.3)
Een kengetal is een getal dat het mogelijk maakt de prestaties van een bedrijf inzichtelijk te maken.
Het maakt inzichtelijk hoe je bedrijf ervoor staat. Het geeft bijvoorbeeld de verhouding aan tussen de voorraad in vergelijking met de verkopen in een periode.
Kengetallen maken het mogelijk om de activiteiten in een bedrijf te beoordelen en te vergelijken.
Ze worden bijvoorbeeld vergeleken met vorige jaren of bij een grootwinkelbedrijf met andere winkels.
Slide 9 - Diapositive
Waarom kengetallen?
Waarom wil je de prestaties van jouw bedrijf inzichtelijk hebben? Bijvoorbeeld:
Een verkeerde inschatting van de benodigde voorraad kan betekenen dat er te veel van een artikel wordt ingekocht.
De winkel blijft dan met een voorraad zitten.
Dit neemt ruimte in een magazijn in, voor andere artikelen is er daardoor te weinig ruimte.
Slide 10 - Diapositive
Kengetallen voorraadbeheer
De twee belangrijkste kengetallen van de voorraad zijn:
omzetsnelheid
omzetduur
Slide 11 - Diapositive
Omzetsnelheid
Is het aantal keren dat de gemiddelde voorraad in een bepaalde periode (meestal een jaar) wordt verkocht.
Slide 12 - Diapositive
Omzetduur
Is de tijd die nodig is om de gemiddelde voorraadeenmaal om te zetten in geld.
Je krijgt dus je antwoord in aantal dagen, weken of maanden.
Slide 13 - Diapositive
Relatie omzetsnelheid en omzetduur
Hoe hoger de omzetsnelheid, hoe lager de omzetduur en omgekeerd.
Als de omzetsnelheid van een artikel hoger wordt in een periode dan daalt de omzetduur van dat artikel in die periode.
Voorbeeld:
Als de omzetsnelheid 4 is (dit betekent dat de gemiddelde voorraad 4 keer is verkocht in een jaar) dan is de omzetduur 90 dagen (het duurt 90 dagen voordat je de gemiddelde voorraad eenmaal hebt verkocht).
Wordt de omzetsnelheid hoger, bijvoorbeeld 8, dan wordt de omzetduur lager, namelijk 45 dagen.
Slide 14 - Diapositive
Noem twee kengetallen van de voorraad.
Slide 15 - Question ouverte
Wat betekent omzetsnelheid?
A
Hoe vaak je je artikelen verkoopt.
B
Hoeveel dagen het duurt voordat je je gemiddelde voorraad hebt verkocht.
C
Het aantal keren dat de gemiddelde voorraad wordt verkocht in een bepaalde periode.
D
Hoe snel je je omzet haalt.
Slide 16 - Quiz
Wat is waar?
A
Als de omzetsnelheid daalt dan daalt ook de omzetduur.
B
Als de omzetsnelheid stijgt dan stijgt ook de omzetduur.
C
Omzetsnelheid en omzetduur hebben niks met elkaar te maken.
D
Als de omzetsnelheid stijgt dan daalt de omzetduur.
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Samenvattend
Jullie hebben geleerd wat kengetallen zijn.
Jullie hebben geleerd wat de twee kengetallen omzetsnelheid en omzetduur betekenen.
Jullie hebben geleerd wat de relatie is tussen deze twee kengetallen.
Jullie hebben geleerd hoe je de omzetsnelheid en de omzetduur moet berekenen.