Argumenteren

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs

Argumenteren naar debatteren

Wat hebben we al gedaan

- Jullie weten al wat feiten, meningen en argumenten zijn.

Leerdoelen van deze les

- Even de vorige les opfrissen.

- Kijken hoe ver jullie zijn. 

- Verder met de opdrachten.

Staat hier tussenhaakjes een feit, mening of argument?

Binnen is het gezellig, (omdat we gezamenlijk een spel doen.)

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind die appeltaart echt niet te vreten.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Welk deel is het argument en welk deel is de mening?

Bij één van de opdrachten zit een feit.

"Ik wil niet naar buiten, omdat het regent"

Argument: omdat t/m regent

Mening: ik t/m buiten

‘Alle lantaarnpalen moeten ‘s nachts uit, want dat bespaart heel veel energie.’

‘Ik heb geen buspas, daarom ga ik vaak lopend naar school.’

'Ik vind
het belangrijk mijn huiswerk goed te maken, want daar leer ik veel van.’

Staat hier een feit, mening of argument?

Op 1 maart mogen de leerlingen weer naar school om fysiek les te volgen.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Zelfstandig of in tweetallen werken aan de opdrachten.

- Ga verder met tekst 2 en maak de opdrachten die daarbij.