2tc h1.1

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Welkom bij economie 2TC!

Boek + pen + rekenmachine

Tas van tafel 

Log in op LessonUp

Regels

-Spullen op tafel

-Tijdens de instructie stil

-Hand opsteken

-Huiswerk in orde

H1.1 Wat wil je kopen?

- Verschil tussen basis en overige behoeften 

- Je weet dat goederen en diensten de behoeftes vervullen

- Verschil tussen consumeren en zelfvoorziening

- Je weet hoe je geldbedragen correct noteert  

- Het gemiddelde kunnen uitrekenen 

Open het boek, blz 8

Pak jouw schrift en maak aantekeningen 

Behoeftes

Wat zijn behoeftes?

- Basisbehoeften

- Overige behoeften

Voorzien van jouw behoeften          

Goederen en diensten

Je wilt in je behoeften kunnen voorzien:

- Goederen

- Diensten

Is het tastbaar?

Iets kopen of zelf maken?

Als je goederen of diensten koopt heet dit consumeren.

Als je zelf iets maakt om in je behoeften te voorzien heet dit zelfvoorziening.

geld en tijd

Aan de slag 

Opdrachten 1 t/m 6 en 9 t/m 12

Blz 8 t/m 10

Klaar? maak 7 en 8 

6 + 10 bespreken 

H1.1 Wat wil je kopen?

- Bedragen economisch correct schrijven 

- Het gemiddelde kunnen uitrekenen 

Bedragen correct opschrijven 

- Euroteken €

- 2 decimalen achter de komma

- Duizendtallen met een punt

- In jouw rekenmachine is de punt eigenlijk een komma!

€500.000,25

Euroteken 

punt staat voor duizendtallen, miljoenen etc

Achter de komma geeft centen aan

(er komen een aantal vragen)

€70,000.20

1. juist
2. Onjuist

€74.000.000,50

1. Juist
2. Onjuist

€782873

1. Juist
2. Onjuist

Gemiddelde uitrekenen 

gemiddelde= totaal : aantal 

Wat is mijn gemiddelde cijfer op nederlands?

Poster= 6,4  

Toets= 8 (2x)

Verslag = 7

Aan de slag 

Opdracht 13 t/m 15 

blz 10 en 11

5 minuten voor de tijd quiz

Het huiswerk: alle opdrachten van h1.1

Quizzzz

bereken het gemiddelde cijfer op de moodboard

Leerdoelen

- Verschil tussen basis en overige behoeften

- Je weet dat goederen en diensten de behoeftes vervullen

- Verschil tussen consumeren en zelfvoorziening

- Getallen juist afronden

- Je weet hoe je geldbedragen correct noteert

- Je weet hoe je het gemiddelde berekent