NU Nederlands Formuleren en Stijl 2



Formuleren en Stijl H2
1 / 54
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 54 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 360 min

Éléments de cette leçon



Formuleren en Stijl H2

Slide 1 - Diapositive

De brandweer
A
Meervoud
B
Enkelvoud

Slide 2 - Quiz

De stapel (borden)
A
Meervoud
B
Enkelvoud

Slide 3 - Quiz

De musea
A
Meervoud
B
Enkelvoud

Slide 4 - Quiz

De schoolklas
A
Meervoud
B
Enkelvoud

Slide 5 - Quiz

De bloempotten
A
Meervoud
B
Enkelvoud

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Marit valt van haar fiets.
A
PV: valt Ond: haar
B
PV: valt Ond: Marit
C
PV: Marit Ond: valt
D
PV: fiets Ond: valt

Slide 9 - Quiz

Helaas mocht Berend nog niet naar huis.
A
PV: Helaas Ond: mocht
B
PV: Huis Ond: mocht
C
Pv: Helaas Ond: Berend
D
PV: mocht Ond: Berend

Slide 10 - Quiz

Wat is het onderwerp in de zin: Dat liedje kreeg van Letland de meeste punten

Slide 11 - Question ouverte

Wat is het onderwerp in de zin: Wat valt daar nu van te zeggen.
A
Wat
B
Valt
C
Daar
D
Te zeggen

Slide 12 - Quiz

Voor deelname aan de workshop wordt de bezoekers om een bijdrage van 150 euro gevraagd.
A
PV: wordt Ond: de bezoekers
B
PV: wordt gevraagd Ond: de bezoekers
C
PV: gevraagd Ond: een bijdrage
D
PV: wordt Ond: een bijdrage van 150 euro

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

In 2014 had/hadden 5 procent van de bevolking last van eczeem.
A
had
B
hadden

Slide 16 - Quiz

De meisjes voetbalt enthousiast.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Enkele voetballers uit dit team heeft/hebben nog nooit gescoord.
A
heeft
B
hebben

Slide 18 - Quiz

De mogelijke data voor het weekendje weg is in een datumprikker gezet.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Een zwerm wespen zorgden voor paniek bij de kleuters.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Het aantal mensen dat schulden heeft/hebben, stijgt...
A
Heeft
B
Hebben

Slide 21 - Quiz

De helft van de aanwezigen verlaten de zaal voortijdig.
A
Goed
B
Fout

Slide 22 - Quiz

De media besteedden veel aandacht aan die affaire.
A
Goed
B
Fout

Slide 23 - Quiz

Dit jaar zijn het aantal veranderingen in de wetgeving wel erg groot.
A
Goed
B
Fout

Slide 24 - Quiz

Op schaal van 1 tot 10.. Hoe goed begrijp je deze theorie?
010

Slide 25 - Sondage

Congruentie / incongruentie 
Onderwerp en persoonsvorm staan beide in het enkelvoud of beide in het meervoud. Een fout hiermee heet incongruentie. 

Slide 26 - Diapositive

Form 2
2.1 Persoonsvorm: enkelvoud of meervoud 

Aan de slag met opdracht 1 t/m 5 

Slide 27 - Diapositive

Deze tas is afge­prijsd en daarom heb ik hem met­een gekocht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

Eerst zetten we de bar neer en dan de partyten­ten op.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

Formuleren 2.2 

Zinsbouw

In een samengestelde zin mag je woorden weglaten. Je gebruikt dan een samentrekking. Dit mag alleen als de woorden precies dezelfde betekenis, vorm of functie hebben.  

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Aan de slag
Form 2.2
Maak de opdrachten: 1, 3 en 5

Slide 39 - Diapositive

Formuleren 2.3 - Dubbelop en door elkaar

Slide 40 - Diapositive

Je voorkomt onjuiste herhaling en je haalt woorden en uitdrukkingen niet door elkaar.

Slide 41 - Diapositive

Dubbelop en door elkaar
- Een voorzetsel of een deel van een verwijswoord wordt twee keer gebruikt:
Weet jij waarvoor een buigtang voor wordt gebruik?




Slide 42 - Diapositive

- Twee woorden van ongeveer dezelfde betekens:
Je moet verplicht een helm dragen.
Je moet helm dragen / je bent verplicht een helm te dragen


- Een werkwoord met een ontkenning wordt nog een keer ontkend.
Het is verboden hier geen fietsen te plaatsen.



Slide 43 - Diapositive

Filmpje

Slide 44 - Diapositive

Tot slot wil ik als laatste iedereen bedanken.
Welk(e) woord(en) betekenen hetzelfde als 'tot slot'?
A
iedereen
B
bedanken
C
wil ik
D
als laatste

Slide 45 - Quiz

Deze auto bevat de laatste snufjes, zoals bijvoorbeeld een wifihotspot en een dodehoekcamera.

Welk(e) woord(en) betekenen hetzelfde als 'zoals'?

Slide 46 - Question ouverte

De kok heeft de yogonaise en de pesto door elkaar gemengd.

Noteer de juiste zin.

Slide 47 - Question ouverte

Verbeter onderstaande zin:

Als je in het restaurant wil eten, moet je van tevoren reserveren.

Slide 48 - Question ouverte

Met een snelheidsbegrenzer wil je voorkomen dat mensen niet te hard rijden.



A
voorkomen
B
mensen
C
niet
D
te hard

Slide 49 - Quiz

Slide 50 - Diapositive

Voorbeeld

  • Toen hebben we toch even de hakken schrapgezet
    ("zich schrapzetten" × "de hakken in het zand zetten")

  • Kun jij dit voor mij uitprinten? 

Slide 51 - Diapositive

En welke contaminatie (+ spelfout) zie je hier?

Slide 52 - Question ouverte

Form 2.3 
Aan de slag met de opdrachten
1, 2 en 7
extra opdracht 1 

Slide 53 - Diapositive

2.4

Je voorkomt een aantal veelgemaakte taalfouten

Slide 54 - Diapositive