Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
lessonup.app
Slide 1 - Diapositive
1 Geslacht van de znw : zet der, die of das voor het woord (9p)
Slide 2 - Diapositive
..... Stelle
Slide 3 - Question ouverte
..... Kind
Slide 4 - Question ouverte
..... Kuh
Slide 5 - Question ouverte
..... Kinder
Slide 6 - Question ouverte
2 Bezittelijk vnw: vertaal het woord tussen haakjes (6p)
Slide 7 - Diapositive
Ist das nicht (jouw) ____________ Freundin?
Slide 8 - Question ouverte
(Hun) ____________ Katze ist vorige Woche weggelaufen.
Slide 9 - Question ouverte
3 Pers. vnw : kijk naar de betekenis van de zin en naar het geslacht van de woordjes. Vul dan het juiste pers. vnw. in (6p)
Slide 10 - Diapositive
Der Mann ist nicht da. ________ ist krank geworden.
Slide 11 - Question ouverte
Meine Schwester ist ein guter Fußballspielerin. ________ hat eine sehr gute Technik!
Slide 12 - Question ouverte
Verbind de juiste vorm van het modale werkwoord
Slide 13 - Diapositive
timer
0:25
Ich ........... um 22 Uhr zu Hause sein.
Nein, Ich .................. noch nicht in die Disko gehen.
Ich ................ sehr gut schwimmen
Ich ............. Eis
darf
muss
kann
mag
Slide 14 - Question de remorquage
4 Werkwoord in de tegenw. tijd: kijk goed naar de betekenis van de zin en kies dan de juiste vorm van het werkwoord. Gebruik elk woord één keer (6p): machen - antworten - spielen - heißen - reisen - reden