Oefenvragen Thema 6

Leg je boek op tafel
Pak je Chromebook/laptop alvast, de klep blijft nog dicht

timer
5:00
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Leg je boek op tafel
Pak je Chromebook/laptop alvast, de klep blijft nog dicht

timer
5:00

Slide 1 - Diapositive

Is de volgende bewering juist of onjuist?

Een stamper is een voortplantingsorgaan van een bloem.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Is de volgende bewering juist of onjuist?

De stijl is een onderdeel van de stamper.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Is de volgende bewering juist of onjuist?

Een bepaalde bloem heeft veel zaadbeginsels. In een van de zaadbeginsels zit een bevruchte eicel.

In deze bloem heeft bestuiving plaatsgevonden.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Is de volgende bewering juist of onjuist?

Insectenbloemen maken minder stuifmeelkorrels dan windbloemen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Is de volgende bewering juist of onjuist?

Kikkers planten zich geslachtelijk voort.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Is de volgende bewering juist of onjuist?

Uit een vruchtbeginsel ontstaat een vrucht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

In de afbeelding is een bloem van een witte dovenetel getekend.

Is de volgende bewering juist of onjuist?

In deze afbeelding geeft het cijfer 1 een mannelijk voortplantingsorgaan aan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

In de afbeelding is een bloem van een witte dovenetel getekend.

Is de volgende bewering juist of onjuist?

Op de plaatsen 1 en 2 kunnen zich stuifmeelkorrels bevinden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

In de afbeelding is een bloem van een witte dovenetel getekend.

Is de volgende bewering juist of onjuist?

Op plaats 3 kan bevruchting plaatsvinden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

In de afbeelding is een plant getekend.

Is de volgende bewering juist of onjuist?

De plant in deze afbeelding heeft windbloemen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Is de volgende bewering juist of onjuist?

Insectenbloemen geuren veel sterker dan windbloemen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

In de afbeelding is zie je een paardenbloem.

Is de volgende bewering juist of onjuist?

Deze paardenbloem wordt bestoven door insecten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Marietje loopt door een bos. Daar ziet ze plant met bloemen die ze erg mooi vindt. Ze snijdt een tak van de plant af. Thuis zet ze deze tak in een glas water. Ze wil dat de tak wortels gaat vormen, zodat ze de plant in haar eigen tuin kan zetten.

Hoe heet de techniek die Marietje toepast?

A
Celdeling
B
Meiose
C
Stekken
D
Weefselkweek

Slide 14 - Quiz

De pannenkoekenplant is een populaire kamerplant. Als de plant volwassen is, dan maakt hij zogenaamde babyplantjes. Dit zijn kleinere plantjes die onder de grond verbonden zijn aan de moederplant. Als je het babyplantje losmaakt van de moederplant en in een eigen pot zet, dan groeit hij uit tot een volwassen pannenkoekenplant.

Dit is een voorbeeld van ongeslachtelijke voortplanting.
Hoeveel procent van de erfelijke informatie van het babyplantje is gelijk aan de erfelijke informatie van de moederplant?

A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 15 - Quiz

Bekijk de afbeelding.

Wat zie je in deze afbeelding?
A
Alleen vruchten.
B
Allen zaden.
C
Vruchten en zaden.

Slide 16 - Quiz

In de afbeelding is een bloem getekend.

Wat is de functie van deel P?
A
Het vormen van eicellen.
B
Het vormen van stuifmeelkorrels.
C
Het aanlokken van insecten.
D
Het beschermen van de bloem in de knop.

Slide 17 - Quiz

In de afbeelding is een bloem getekend.

Welk deel van de bloem is opvallend gekleurd?
A
Alleen deel P.
B
Alleen deel Q.
C
Zowel deel P als deel Q.
D
Geen van beide.

Slide 18 - Quiz

Bekijk de afbeelding. Je ziet hier een kers.

Hoeveel vruchtbeginsels waren er nodig voor deze kers? En hoeveel zaadbeginsels waren er nodig?
A
Eén vruchtbeginsel en één zaadbeginsel.
B
Eén vruchtbeginsel en meerdere zaadbeginsels.
C
Meerdere vruchtbeginsels en één zaadbeginsel.
D
Meerdere vruchtbeginsels en meerdere zaadbeginsels.

Slide 19 - Quiz

Bekijk de afbeelding. Je ziet hier een tak van een naaldboom getekend. Aan de tak hangt een kegel met zaden. Daarnaast zijn enkele zaden vergroot weergegeven.

Hoe worden de zaden van deze naaldboom verspreid?
A
Door de plant zelf.
B
Door de wind.
C
Door dieren.

Slide 20 - Quiz

In welke delen van bloemen komen zaadbeginsels voor?
A
Alleen in de helmdraden.
B
Alleen in de helmhokjes.
C
Alleen in de vruchtbeginsels.
D
Alleen in de meeldraden en in de stampers.

Slide 21 - Quiz

Bekijk de afbeelding. Dit is een plant met twee bloemen schematisch getekend. De pijlen geven manieren aan waarop bestuiving kan plaatsvinden.

Is er bij pijl 1 sprake van zelfbestuiving of van kruisbestuiving? En bij pijl 2?
A
Bij beide pijlen is er sprake van zelfbestuiving.
B
Bij pijl 1 is er sprake van zelfbestuiving, bij pijl 2 van kruisbestuiving.
C
Bij pijl 1 is er sprake van kruisbestuiving, bij pijl 2 van zelfbestuiving.
D
Bij beide pijlen is er sprake van kruisbestuiving.

Slide 22 - Quiz

Bekijk de afbeelding. Je ziet hier twee manieren van voortplanting bij verschillende planten getekend.

Welke van deze tekeningen geeft een manier van ongeslachtelijke voortplanting weer?
A
Alleen tekening 1.
B
Alleen tekening 2.
C
Zowel tekening 1 als tekening 2.
D
Geen van beide tekeningen.

Slide 23 - Quiz

Bekijk de afbeelding. Je ziet hier plant.

Wat geeft P aan?
A
Een stek.
B
Een uitloper.
C
Een wortel.
D
Een wortelstok.

Slide 24 - Quiz

Drie gebeurtenissen in het leven van een bloem kunnen zijn:

1: De top van een stuifmeelbuis barst open.
2: Er vindt bestuiving plaats.
3: Er groeit een stuifmeelbuis uit een stuifmeelkorrel.


Wat is de juiste volgorde van deze gebeurtenissen?

A
1 – 2 – 3.
B
2 – 1 – 3.
C
2 – 3 – 1.
D
3 – 1 – 2.

Slide 25 - Quiz

Bij welke bloemen zijn de kroonbladeren meestal groen?
A
Alleen bij insectenbloemen.
B
Alleen bij windbloemen.
C
Zowel bij insectenbloemen als windbloemen.
D
Bij geen van beide.

Slide 26 - Quiz

De tekening in de afbeelding stelt een orgaan van een bloem voor.

In welk deel vindt bevruchting plaats?
A
In deel 1.
B
In deel 2.
C
In deel 3.
D
In deel 4.

Slide 27 - Quiz

Bekijk de afbeelding, je ziet hier een bloem.

Hoe heten de delen die met nummers zijn aangegeven?

Slide 28 - Question ouverte

Bekijk de afbeelding, je ziet hier een bloem.

Wat is de functie van onderdeel 3?

Slide 29 - Question ouverte

Bekijk de afbeelding. Je ziet hier een tekening van het eekhoorn die een beukennoot eet.

Leg uit welk voordeel de beuk van de eekhoorn heeft.

Slide 30 - Question ouverte

Bekijk de afbeelding. Je ziet een vrucht van de gele morgenster getekend.

Hoe worden de zaden van deze plant verspreid? Leg je antwoord uit.

Slide 31 - Question ouverte

Bekijk de afbeelding.

Iemand onderzoekt een meloen (zie de afbeelding). Hij haalt alle zaden eruit. Dat blijken er 420 te zijn.

Hoeveel zaadbeginsels zaten er minstens in het vruchtbeginsel van deze meloen?

Slide 32 - Question ouverte

Schimmels en bacteriën doen meestal aan ongeslachtelijke voortplanting. Wat is ongeslachtelijke voortplanting?
A
Voortplanting door seks
B
Voortplanting zonder seks
C
Voortplanting zonder geslachtscellen
D
Voortplanting met geslachtscellen

Slide 33 - Quiz

Dit is ongeslachtelijke voortplanting door...
A
enten
B
bollen
C
uitlopers
D
wortelstokken

Slide 34 - Quiz

ongeslachtelijke voortplanting gebeurd door?
A
mitose
B
meiose

Slide 35 - Quiz

Wat hoort NIET bij ongeslachtelijke voortplanting?
A
alle nakomelingen hebben hetzelfde genotype
B
stekken
C
meiose
D
wortelstokken

Slide 36 - Quiz

Kunnen planten zich alleen geslachtelijk voortplanten?
A
ja
B
nee

Slide 37 - Quiz

Wat is een voorbeeld van geslachtelijke voortplanting bij planten
A
Klisters
B
Wortelstokken
C
Bestuiving
D
Uitlopers

Slide 38 - Quiz

Kan deze plant geslachtelijk voortplanten? En ongeslachtelijk ?
A
Geslachtelijk
B
Beide
C
Ongeslachtelijk

Slide 39 - Quiz

In de afbeelding zie je een aardbeienplant. Kan deze plant zich geslachtelijk voortplanten? Leg je antwoord uit

Slide 40 - Question ouverte

Oeverkruid plant zich voort door uitlopers en door zaden.
Geef bij elk van deze manieren van voortplanting aan of die geslachtelijk of ongeslachtelijk is.
R4
Uitlopers
Zaden
Geslachtelijk
Ongeslachtelijk

Slide 41 - Question de remorquage