3BK B H6.3 / K H5.3

3BK 
B H6.3
K H5.3
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

3BK 
B H6.3
K H5.3

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we komende weken doen?
1. Collectieve voorzieningen
2. Collectief en particulier
3. Ministers en hun uitgaven
4. Een rampjaar
5. Sociale zekerheid voor jongeren
6. Bruto en netto (Kader)

Slide 2 - Diapositive

Vandaag
Basis: H6, paragraaf 3
Kader: H5, paragraaf 3

  • Leerdoel
  • Terugblik
  • Voorkennis
  • Uitleg
  • Opdrachten
  • Terugkoppeling

Slide 3 - Diapositive

Wat gaan we leren?
Aan het eind van deze paragraaf kun je:
  1. Uitleggen wat een regering, mister en parlement is
  2. Uitleggen waaraan de overheid geld uitgeeft
  3. Uitleggen wat een rijksbegroting en miljoenennota is
  4. Uitleggen wat een staatsschuld is
  5. Uitleggen wat subsidie is
  6. Uitleggen wat een begrotingstekort en een heffing is

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Regering en minister
  • Een minister is een persoon die deelneemt aan de regering van een land.
  • Voorbeeld: Minister van Defensie, Minister van buitenlandse zaken.
  • Alle ministers samen noem je de regering, zij besturen het land. 

Slide 7 - Diapositive

Parlement
Het parlement is de groep die gekozen is om de regering te controleren. 
Mensen stemmen via de Tweede Kamer verkiezingen op deze mensen en zij controleren de regering. 

Slide 8 - Diapositive

Prinsjesdag
  • Prinsjesdag is ieder jaar op de derde dinsdag van september.
  • Op deze dag wordt de troonrede voorgelezen en het koffertje naar de Tweede Kamer gebracht. 
  • In het koffertje zitten de plannen van de regering. 

Slide 9 - Diapositive

Het koffertje
  • In het koffertje zitten de rijksbegroting en de miljoenennota. 
  • De rijksbegroting toont de inkomsten en uitgaven die de rijksoverheid verwacht. 
  • De miljoenennota is een samenvatting en toelichting hierop. 

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Staatsschuld
  • De staatsschuld is de schuld van de overheid.  

Slide 12 - Diapositive

Begrotingstekort of begrotingsoverschot?
  • Inkomsten: 336,4 miljard
  • Uitgaven: € 395 miljard


  • Is er een begrotingstekort of een overschot? 
  • Er is een begrotingstekort want 366,4 miljard - 395 miljard = 28,6 miljard tekort. 

Slide 13 - Diapositive

Heffing
  • Een heffing is een bedrag dat de overheid vraagt als de wil dat iets minder voorkomt.
     
  • Voorbeeld: rekeningrijden

  • De overheid wil liever niet dat je veel met de auto gaat, daarom hebben ze een plan om autobestuurders geld te vragen per gereden kilometer. 

Slide 14 - Diapositive

Subsidies
  • Een subsidie is een bijdrage van de overheid voor iets dat de overheid belangrijk vindt. 
     
  • Voorbeelden: subsidie op elektrische auto, belastingkorting op OV, verduurzaming huis. 

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Opdrachten
Maak de opgaven van H6 paragraaf 3 (Basis)
Maak de opgaven van H5 paragraaf 3 (Kader)
Ben je niet klaar met paragraaf 1 en 2 dan is dit huiswerk voor morgen. 

timer
15:00

Slide 17 - Diapositive