Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
herhaling H3 oorlog en crisis (B)
Overzicht H3 Oorlog en Crisis
3.1 : de Eerste Wereldoorlog
3.2: Rusland wordt communistisch
3.3; Vrede en crisis
3.4: Opkomst van het fascime
1 / 51
suivant
Slide 1:
Diapositive
Geschiedenis
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Cette leçon contient
51 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Overzicht H3 Oorlog en Crisis
3.1 : de Eerste Wereldoorlog
3.2: Rusland wordt communistisch
3.3; Vrede en crisis
3.4: Opkomst van het fascime
Slide 1 - Diapositive
wanneer was de Eerste Wereldoorlog?
A
1914-1918
B
1914-1919
C
1919 -1933
D
1939-1945
Slide 2 - Quiz
Wie bij wie?
Slide 3 - Diapositive
Geallieerden
Centralen
Groot Brittannie
Duitsland
Oostenrijk Hongarije
Frankrijk
Rusland
Turkse Rijk
Slide 4 - Question de remorquage
Geallieerden
Engeland
Frankrijk
Rusland
(later ook U.S.A.)
en Italie kiest toch de
kant van de geallieerden
Centralen
Duitsland
Oostenrijk Hongarije
Turkse Rijk
Slide 5 - Diapositive
Wat betekent Neutraal
A
Het leger op sterkte maken.
B
je bent onpartijdig.
C
je bent tegen smokkelen.
D
Je vangt vluchtelingen op.
Slide 6 - Quiz
Hoe kwam het tot deze oorlog?
(de oorzaken)
1. Wapenwedloop
2. Nationalisme
3. Bondgenootschappen
4. Imperialisme
Slide 7 - Diapositive
NATIONALISME
WAPEN
WEDLOOP
BONDGENOOT
SCHAPPEN
eigen volk eerst
als ik maar sterker ben dan de ander
Jouw vijand is mijn vijand.
Slide 8 - Question de remorquage
welke uitleg past het best bij wapenwedloop?
A
Ik probeer een nieuw wapen uit te vinden, want we komen niet verder in de oorlog.
B
Ik wil de sterkste zijn. Daarom koop ik steeds meer wapens.
C
Mijn land is het beste en heeft het beste leger.
D
Mijn vrienden komen mij toch helpen.
Slide 9 - Quiz
oorzaak 1
wapenwedloop.
Als landen sterker willen zijn dan de ander.
Slide 10 - Diapositive
oorzaak 2
nationalisme
Jouw eigen land is het belangrijkste en mag niet beledigd worden
Slide 11 - Diapositive
oorzaak 3
Bondgenootschappen.
Landen hebben afspraken gemaakt om elkaar te helpen.
Slide 12 - Diapositive
oorzaak 4:
Imperialisme
iedereen is op zoek naar kolonies
Slide 13 - Diapositive
Wat was de aanleiding (directe oorzaak)?
A
Door de dood van Frans Ferdinand kreeg iedereen ruzie
B
Landen hadden afspraken gemaakt om elkaar te helpen
C
De landen hadden heel veel wapens. Het moest fout gaan.
D
Een nationale trots, samen met een sterk leger, op zoek naar kolonies en bondgenoten.
Slide 14 - Quiz
directe aanleiding
De moord op kroonprins Franz Ferdinand van Oostenrijk Hongarije
Slide 15 - Diapositive
waarom verloor Duitsland de oorlog?
2 antwoorden zijn goed.
A
In 1917 sloot het vrede met Rusland.
B
Het land had geen geld meer
C
Het land had geen middelen meer zoals munitie en soldaten
D
In 1917 gingen de Amerikanen meedoen.
Slide 16 - Quiz
Waarom wordt WO1 een moderne oorlog genoemd?
A
Er waren veel nieuwe wapens
B
Moderne wapens, grote legers, de economie hoort ook bij de oorlog
C
Het was de eerste oorlog waar foto en film een rol speelden.
D
Er deden veel landen en mensen mee aan de oorlog.
Slide 17 - Quiz
De moderne oorlog
Door nieuwe technieken en fabrieken was de oorlog heel anders als men toen gewend was.
Slide 18 - Diapositive
1871
Frans-Duitse oorlog
1914
de eerste wereldoorlog
Slide 19 - Diapositive
De moderne oorlog:
Nieuwe wapens en vervoersmiddelen.
Grote legers en veel doden.
De economie van een land wordt ingezet voor de oorlog.
Slide 20 - Diapositive
Wapenstilstand
Slide 21 - Diapositive
3.2 Rusland wordt communistisch
3 redenen voor de opstand
wat veranderde door de communisten
voorbeelden van een dictatuur
Slide 22 - Diapositive
De mensen in Rusland kwamen in opstand. omdat
A
Er was geen voedsel meer
B
Boeren en arbeiders hadden niets te zeggen
C
Ze wilden niet langer vechten voor de Tsaar
D
Duitsland was aan het winnen.
Slide 23 - Quiz
Opstand in Rusland 1917
1: De keizer had alle macht. Niemand had inspraak
2: Er was veel armoede
3: Door de onvrede kreeg het communisme meer aanhangers.
Slide 24 - Diapositive
Veranderingen
bestuur
: Niet de tsaar, maar een kleine groep communisten
Economie:
het gaat niet om winst maken, maar de regering bepaalt . Boeren krijgen eigen land.
samenleving
: onderwijs voor iedereen,maar geen vrijheid.
Slide 25 - Diapositive
Rusland wordt een dictatuur:
voorbeelden:
- een kleine groep communisten is de baas.
-kritiek is verboden.
- de partij bepaalde wat er geleerd of geschreven werd.
- er was een geheime politie die controleerde.
Slide 26 - Diapositive
Welke van onderstaande begrippen hoort niet bij de oorzaken van W.O.1
A
bondgenootschappen
B
nationalisme
C
imperialisme
D
racisme
Slide 27 - Quiz
Nederland koos geen partij in de Eerste Wereldoorlog. Nederland was...
A
imperialistisch
B
bondgenoot
C
nationalistisch
D
neutraal
Slide 28 - Quiz
Welke combinatie is niet juist?
A
Groot Britannie- Verenigde Staten- Frankrijk
B
Groot Brittanie- Rusland Frankrijk
C
Oostenrijk hongarije- Rusland - Duitsland
D
Duitsland- Oostenrijk hongarije- Turkse Rijk
Slide 29 - Quiz
Hoe werden de bondgenootschappen genoemd?
A
Geallieerden en Verenigden
B
Centralen en Decentralen
C
Bondegenoten en vijanden
D
Centralen en Geallieerden
Slide 30 - Quiz
In welk jaar begon de Eerste Wereldoorog?
Slide 31 - Question ouverte
In welk jaar eindigde de Eerste Wereldoorlog?
Slide 32 - Question ouverte
Wanneer vond in Rusland de revolutie plaats?
A
1915
B
1916
C
1917
D
1918
Slide 33 - Quiz
Planeconomie
A
Een economie waarin de regering bepaalt wat en hoeveel er geproduceerd moet worden
B
Een economie waarin bedrijven bepalen wat en hoeveel er geproduceert moet worden
C
Een economie waarin het draait om zoveel mogelijk geld verdienen
D
Een economie waarin de arbeiders het voor het zeggen hebben
Slide 34 - Quiz
massaproductie
A
Het maken van producten voor de massa (mensen)
B
Zoveel mogelijk geld verdienen
C
Het maken van grote hoeveelheden producten
D
Zo goedkoop mogelijk produceren
Slide 35 - Quiz
propaganda
A
communiceren via radio, kranten of posters met als doel zoveel mogelijk mensen te bereiken
B
Politieke reclame om mensen te overtuigen van ideeen van een politieke partij of persoon
C
een poltieke stroming die wil dat iedereen ongeveer evenveel macht en bezit heeft
Slide 36 - Quiz
massacommunicatie
A
Communiceren via radio, kranten met als doel zoveel mogelijk mensen te bereiken
B
het maken van grote hoeveelheden communicatie
C
communicatie waarin de regering bepaalt wat er gezegd en geschreven wordt.
D
een samenleving waarin mensen veel spullen kopen die ze niet nodig hebben,
Slide 37 - Quiz
Een politieke stroming die streeft naar een samenleving waarin iedereen ongeveer evenveel macht en bezit heeft
A
socialisme
B
liberalisme
C
nationalisme
D
communisme
Slide 38 - Quiz
3.3 Vrede en crisis
Maatregelen waarmee Duitsland wordt gestraft
De V.S. worden een
consumptie maatschappij
Twee gevolgen van de economische crisis
Slide 39 - Diapositive
Duitsland kreeg de schuld van de oorlog
Duitsland moest 132 miljard goudmark betalen
Duitsland raakte grondgebied en zijn koloniën kwijt
Het Duitse leger mocht niet groter zijn dan 100.000 soldaten
Duitse soldaten mochten niet in het grensgebied met Frankrijk en België komen
Slide 40 - Diapositive
VS wordt consumptie maatschappij
Men verdient meer loon, dus men
kan meer kopen;
bedrijven maken winst, meer mensen aan het werk, dus er kan meer gekocht worden.
VS wordt consumptie maatschappij
Slide 41 - Diapositive
economische crisis
Mensen raakten hun baan kwijt.
Bedrijven gingen failliet.
De economie stortte in elkaar.
Slide 42 - Diapositive
3.4 De opkomst van het fascisme
De crisis in Amerika had gevolgen voor Europa
Kenmerken van fascisme
Slide 43 - Diapositive
welk land werd gestraft voor WO1?
A
Oostenrijk Hongarije
B
Duitsland
C
Rusland
D
Frankrijk
Slide 44 - Quiz
wat was die straf?
betalen
land afgeven
geen leger meer
Slide 45 - Diapositive
Wat waren de gevolgen van die straf
A
Veel werkloosheid, armoede en de opkomst van Hitler
B
Betalingen, land afgeven, geen leger.
C
De opkomst van Hitler
D
Werkloosheid
Slide 46 - Quiz
gevolgen
werkloosheid, armoede door het verdrag, en door de crisis
ontevreden en boze bevolking.
Politieke partij die anderen de schuld geeft wint verkiezingen
Nazi's (Hitlers partij)
Slide 47 - Diapositive
Fascisme
Slide 48 - Diapositive
Kenmerken van
fa
scisme
Extreem nationalistisch
Sterke leider.
Geweld is geen probleem.
Het volk is één. Anderen horen hier niet thuis.
Slide 49 - Diapositive
Waarom groeide het fascisme in Duitsland?
Democratie kon de problemen niet oplossen
Hitler beloofde een einde te maken aan het verdrag van Versailles, de werkloosheid op te lossen en de Duitsers weer trots te maken
Slide 50 - Diapositive
En nu?
Maken opdrachten 1 t/m 10
blz 149-155
Slide 51 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
herhaling H3 OORLOG EN CRISIS
Décembre 2022
- Leçon avec
39 diapositives
Geschiedenis
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
herhaling H3 OORLOG EN CRISIS
Mars 2022
- Leçon avec
49 diapositives
Geschiedenis
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
3.2 Welvaart, crisis en dreiging
Février 2023
- Leçon avec
35 diapositives
Mens & Maatschappij
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
H3 Oorlog en Crisis
Mars 2023
- Leçon avec
15 diapositives
oefenen
Janvier 2023
- Leçon avec
18 diapositives
Geschiedenis
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 2
Herhaling
Février 2024
- Leçon avec
14 diapositives
§1.3 WO 1 1914-1918
Octobre 2023
- Leçon avec
33 diapositives
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1
Mavo 2 geschiedenis
Décembre 2023
- Leçon avec
40 diapositives
Geschiedenis
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2