Mavo 2 geschiedenis

3.1 De Eerste Wereldoorlog
Tijd van wereldoorlogen
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 40 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

3.1 De Eerste Wereldoorlog
Tijd van wereldoorlogen

Slide 1 - Diapositive

Aan het einde van de les...
  • Kun je een aantal oorzaken van de Eerste Wereldoorlog uitleggen.
  • Kun je uitleggen hoe de Eerste Wereldoorlog een wereldoorlog werd.
  • Kun je beschrijven dat de Eerste Wereldoorlog een moderne oorlog was.
  • Kun je twee redenen noemen waarom Duitsland de oorlog verloor.

Slide 2 - Diapositive

Oorzaak 1
Nationalisme

Grote voorliefde voor je eigen volk, taal, geschiedenis en cultuur. Je eigen land was het beste en het 
sterkste. Andere landen waren minder.

Slide 3 - Diapositive

Oorzaak 2
Modern Imperialisme


De wens om koloniën (Azië en Afrika) leidde tot spanningen tussen Europese landen. 

Slide 4 - Diapositive

Oorzaak 3
Wapenwedloop
Europese landen probeerde het sterkst te worden door steeds meer en betere wapens te produceren.
Door de industrialisatie was massaproductie mogelijk.

Slide 5 - Diapositive

Oorzaak 4
Bondgenootschappen

Landen beloofden elkaar te helpen in geval van oorlog. De Centralen: Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk. De Geallieerden: Frankrijk, Rusland en Groot-Brittannië.

Slide 6 - Diapositive

De aanleiding
De moord op Frans Ferdinand.

De kroonprins van Oostenrijk-Hongarije wordt vermoord door een Servische nationalist. Landen verklaren elkaar de oorlog: Eerste Wereldoorlog (1914-1918). 

Slide 7 - Diapositive

Moderne oorlog
Er werd gebruik gemaakt van nieuwe wapens:
- Gifgas
- Mitrailleurs 
- Prikkeldraad
- Vliegtuigen
- Tanks

Slide 8 - Diapositive

Duitsland verliest
  • 1917: Russisch Revolutie  Rusland sluit een wapenstilstand met Duitsland
  • 1917: Amerika verklaart Duitsland de oorlog.
  • Duitsland probeert nog één grote aanval. 
  • Duitsland heeft een tekort aan voedsel, soldaten en munitie. 

Slide 9 - Diapositive

§3.2 Rusland wordt communistisch
De tijd van wereldoorlog

Slide 10 - Diapositive

Leerdoelen:
  •  Je kunt twee redenen noemen waarom mensen in Rusland in opstand kwamen.
  • Je kunt uitleggen wat de communisten veranderden in het bestuur, de economie en in de samenleving in Rusland.
  • Je kunt met twee voorbeelden uitleggen dat de Sovjet-Unie onder het communisme een dictatuur werd.

Slide 11 - Diapositive

Sovjet-Unie na de Eerste Wereldoorlog 

  • De Russische tsaar Nicolaas II leefde in enorme welvaart, terwijl het volk straatarm was.
->Burgers boos!
Kw
    • De nieuwe machthebbers, de communisten, waren aanhangers van de theorie van Karl Marx. 
    - alle bezit was van iedereen.
    - geen sprake van 'rijk' en 'arm'.

    Slide 12 - Diapositive

    Lenin en de geheime politie 
    • Van 1917 tot 1924 was Vladimir Lenin leider van de Sovjet-Unie. 
    -> werd eerst verbannen maar kwam tijdens de Russische revolutie terug naar Rusland. 
    • Lenin gaf Rusland een nieuwe naam -> Sovjet-Unie. 
    -> Liet vijanden van het communisme op pakken. 


    Slide 13 - Diapositive

    Lenin en de geheime politie
    De geheime politie:
    - zei je iets negatiefs over het communisme 
    - zei je iets positiefs over de tsaar 
    werd je opgepakt en gemarteld -> doodstraf, verbanning naar de Goelag of concentratiekamp in het koude Siberië  

    De Sovjet-Unie werd zo al snel een totalitaire samenleving: Een samenleving waarin de overheid alle macht in handen heeft.

    Slide 14 - Diapositive

    Stalin, angst en planeconomie 
    • In 1928 werd Stalin de leider van zijn communistische partij. Dat bleef hij tot zijn dood in 1953.

    • Stalin had een paranoïde karakter, hij zag overal vijanden. 
    -> miljoenen onschuldige mensen werden opgepakt, gemarteld en vermoord of verbannen

    • Onder Stalin werd in de Sovjet-Unie een planeconomie ingevoerd. Dit houdt in dat niet langer fabrikanten mogen beslissen wat ze produceren, maar dat de overheid dat doet. 

    Slide 15 - Diapositive

    Vrede en crisis

    Slide 16 - Diapositive

    Leerdoelen 
    • Je kunt drie maatregelen noemen waarmee Duitsland na de Eerste Wereldoorlog gestraft werd.
    • Je kunt uitleggen dat de Verenigde Staten in de jaren 20 een consumptiemaatschappij waren.
    • Je kunt uitleggen wat twee oorzaken van de economische crisis in de Verenigde Staten waren, en welke maatregelen de regering nam om de crisis op te lossen.

    Slide 17 - Diapositive

    Na de wapenstilstand 
    • 1918 eindigde de oorlog - wapenstilstand 
    • De geallieerden straften Duitsland - Verdrag van Versailles



    • Duitsers waren ontevreden (onrechtvaardig en vernederend)
    • Burgers boos op de regering 
    • Geallieerden dachten dat zo de problemen waren opgelost 
    Duitsland kreeg de schuld
    Duitsland moest oorlogsschade betalen
    Duitse leger mocht niet groter dan 100.000 mensen 
    Duitsland mocht niet in het grensgebied met Frankrijk en België 

    Slide 18 - Diapositive

    Hulp voor Duitsland

    het Dawesplan


    • Door Dawesplan ging het weer beter met Duitsland.

    • Door opbloeiende welvaart weer politiek vertrouwen tot 1929.



    Slide 19 - Diapositive

    Roaring Twenties
    • In de VS ging het geweldig in de jaren '20. 

    • Veel mensen kochten spullen met een lening. 
    • Ook aandelen 

    Slide 20 - Diapositive

    Banken failliet
    • Banken hadden veel geld uitgeleend aan bedrijven en mensen

    • Door de crisis kregen ze veel van dat geleende geld niet terug

    • Daardoor gingen ook veel banken failliet

    • Mensen met aandelen verloren het vertrouwen en gingen hun aandelen snel verkopen!

    Slide 21 - Diapositive


    Beurskrach
    'Black tuesday' 1929



    • De oorzaak voor de economische crisis noemen we de 'beurkrach'
    • De aandelenmarkt stortte in, veel aandelen waren meer waard dan het bedrijf zelf.

    Slide 22 - Diapositive

    Armoede door crisis
    1932:   
    • Het inkomen van de Amerikanen
       50% lager dan in 1929.
    • Waarde aandelen gedaald met
       88%!
    • 15.000.000 Amerikanen werkloos

    In Europa: Vooral Engeland en Duitsland getroffen door de crisis.

    Slide 23 - Diapositive

    Slide 24 - Diapositive

    Crisis in Nederland
    • Nederland wordt zwaar door de crisis geraakt: de handel met de VS en Duitsland komt vrijwel stil te staan.

    • Bedrijven en fabrieken moeten de deuren sluiten.

    • Tussen 1929 en 1935 stijgt de werkloosheid van 22.000 naar 500.000

    Slide 25 - Diapositive

    Duitsland na de Eerste Wereldoorlog 
    • Eerste democratie in Duitsland: Republiek van Weimar (1919)

    • De herstelbetalingen zijn niet op te brengen door de regering, en de inflatie is groot.

    • De crisis van 1929 slaat in als een bom...

    Slide 26 - Diapositive

    Internationaal:
    Het Interbellum 
    Tussen de oorlogen
    1918-1939



    De opkomst van Fascisme en Communisme 



    Slide 27 - Diapositive

    Leerdoelen
    • Je kunt uitleggen dat de crisis in de Verenigde Staten ook gevolgen had voor mensen in Europa.
    • Je kunt vier kenmerken van het fascisme noemen.
    • Je kunt uitleggen waarom na 1929 de populariteit van het fascisme in Europa groeide.

    Slide 28 - Diapositive

    Einde Eerste Wereld Oorlog 1919
    Verdrag van Versailles. 

    Duitsland moet (enorme) herstelbetalingen doen. 
    Duitsland mag geen (groot) leger hebben. 
    Duitsland moet land afstaan (Polen).

    Duitsland kreeg de schuld van de Eerste Wereld Oorlog

    Slide 29 - Diapositive


    Beurskrach
    'Black tuesday' 1929



    • 1929 ontstond er een beurscrash: Economische Wereld crisis
    • De aandelenmarkt stortte in, veel aandelen waren meer waard dan het bedrijf zelf. Hierdoor ontstond veel werkloosheid
    • In de VS en in Europese landen ontstond grote ARMOEDE

    Slide 30 - Diapositive

    De opkomst van Ideologieën
    Ideologie: een schets van de ideale samenleving.
    Een geheel van waarden waar een politieke stroming zijn keuzes op baseert.

    Opkomende Ideologieën: 
    Fascisme 
    Communisme

    Slide 31 - Diapositive


    Fascisme

    • Fascisme is een politieke stroming, 
    • Wordt ook wel extreem-rechts genoemd

    • De naam komt van het voorwerp dat je hier ziet: een fasces
    • Dit voorwerp, een bijl met takken, werd al gebruikt in de Romeinse tijd

    Slide 32 - Diapositive

    Fascisme in Europa
    • 'Oplossing voor de crisis'

    • Populair in de jaren ’20 en ’30 van de 20e eeuw

    • Antwoord op slecht beleid van de democratische regeringen'


    • Anti democratisch een totalitaire staat

    • Niet alleen in Italië of Duitsland (NSDAP), ook in Engeland (BUF) en Nederland (NSB)

    Slide 33 - Diapositive

    Kenmerken van fascisme (1)
    • Fascisme is overal tegen: vooral dingen die vreemd zijn en andere culturen

    • Fascisme is anti-democratisch: het volk hoeft niet mee te praten


    • Er is één leider. Hij bepaalt wat goed is. 

    Slide 34 - Diapositive

    Kenmerken van fascisme (2)

    • Fascisme is nationalistisch: de eigen staat boven alles

    • Fascisme gaat uit van ongelijkheid tussen mensen: de hoogontwikkelden moeten de laagontwikkelden leiden. (Het recht van de sterkste: Sociaal-Darwinisme)


    Slide 35 - Diapositive

    Kenmerken van fascisme (3)

    • Niet denken maar doen. Gevoel is belangrijker dan denken.

    • Geweld is goed: geen woorden maar daden

    • De vrouw is ondergeschikt: haar taak is het krijgen van kinderen.

    Slide 36 - Diapositive

     Nationaal-Socialisme
    • Met Nationaal-Socialisme wordt het Duits fascisme in de periode 1933-1945 bedoeld

    • Ook wel: nazisme genoemd

    • De aanhangers worden ook wel nazi's genoemd

    • De Nederlandse NSB was ook nationaal-socialistisch

    Slide 37 - Diapositive

    Kenmerken van nationaal-socialisme

    • Adolf Hitler Mein Kampf:  
    • Het Duitse ras moet raszuiver worden gehouden.

    • Rassenleer en antisemitisme stapje voor stapje komen er strengere rassenwetten 

    • Het Duitse volk heeft Lebensraum (=levensruimte) nodig.

    Slide 38 - Diapositive

    3.4
    Kenmerken fascisme
    • Tegen democratie
    • Één sterke leider
    • Van volk sterke eenheid maken
    • Extreem nationalisme
    • Geweld is goed

    Slide 39 - Diapositive

    Werken aan de afsluit opdrachten

    Pagina: 189

    Slide 40 - Diapositive