Naut H5 - Andere tekstsoorten (winterweer)

Naut H5 - Andere tekstsoorten
Tips bij winterweer
Bij les Naut H5 - Winterweer in Nederland

Ga ik tweetallen zitten!!
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Naut H5 - Andere tekstsoorten
Tips bij winterweer
Bij les Naut H5 - Winterweer in Nederland

Ga ik tweetallen zitten!!

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
Jullie weten waar ze een instructietekst aan kunnen herkennen.

Jullie kennen het doel van een instructietekst.

Jullie kunnen informatie uit een instructietekst achterhalen.

Slide 2 - Diapositive

Bespreek


Verzin samen eens wat tips wat je kan doen bij winterweer

Slide 3 - Diapositive

Wat kan een tip bij winterweer zijn?

Slide 4 - Question ouverte

Modellen van uitleg instructietekst
In een instructietekst lees je hoe je iets moet doen of wat je moet doen.

Voorbeelden van een instructietekst zijn:
- een gebruiksaanwijzing of handleiding
- een recept
- regels (bijvoorbeeld spelregels)
- tips en adviezen

Vaak beginnen de zinnen in een instructietekst met een instructiewoord.
Aan dat woord zie je meteen wat je moet doen. Bijvoorbeeld: Veeg hun stoep of tuinpad.

Slide 5 - Diapositive

Vragen maken
We gaan wat vragen maken over de tekst.

Pak je kleurtjes erbij.

Slide 6 - Diapositive

Vraag:
De tekst is een instructietekst.
Wat voor soort instructietekst is het?
A
een tekst met tips
B
een gebruiksaanwijzing
C
een recept
D
een tekst met regels

Slide 7 - Quiz

Vraag
Vaak beginnen de zinnen in een instructietekst met een instructiewoord.
Welke zin uit de tekst begint met een instructiewoord?
A
Ren een paar keer heen en weer.
B
Dikke sokken om je schoenen doen helpt ook.

Slide 8 - Quiz

Vraag
Vaak beginnen de zinnen in een instructietekst met een instructiewoord.
Welke zin uit de tekst begint met een instructiewoord?
A
Rijd niet te dicht bij de stoeprand.
B
Met een muts op blijf je lekker warm.

Slide 9 - Quiz

Vraag
Onderstreep het antwoord van deze vraag in tekst met GEEL

Waarom heeft de schrijver deze tekst geschreven?

Slide 10 - Diapositive

Vraag:
Waarom heeft de schrijver deze tekst geschreven?
A
Om te vertellen wat voor weer het in de winter is.
B
Om te vertellen waarom sneeuw en ijs gevaarlijk zijn.
C
Om te vertellen wat je moet doen als het glad en koud is.
D
Om zijn mening te geven over het koude winterweer

Slide 11 - Quiz

Vraag
Onderstreep het antwoord van deze vraag in tekst met PAARS

Bij de tips bij Op de fiets staat: Laat wat lucht uit je banden lopen.
Wat gebeurt er dan?

Slide 12 - Diapositive

dit gebeurt er als je wat lucht uit je banden laat lopen.
Je banden worden ronder.
Je banden worden platter.
Je banden worden steviger.
Je banden worden zachter.

Slide 13 - Question de remorquage

Vraag:
Wat is veiliger? Zet het in de goede volgorde. Zet bij 1 wat het veiligst is.
1
2
3
Lopen met schoenen met zolen met ribbels.
Fietsen met zachte banden.
Fietsen met harde banden.

Slide 14 - Question de remorquage

Vraag
Onderstreep het antwoord van deze vraag in tekst met Roze

Lees de tips bij Op de fiets nog eens. Er wordt bij de tips uitleg gegeven waarom ze goed zijn.
Waarom moet je wat lucht uit je banden laten lopen?

Slide 15 - Diapositive

Waarom moet je wat lucht uit je banden laten lopen?
A
Want daar ligt het meeste ijs en sneeuw.
B
Dan kun je snel je voeten op de grond zetten als je bijna uitglijdt.
C
Dan glijden je banden minder snel van de weg.
D
Want anderen kunnen minder snel remmen.

Slide 16 - Quiz

Vraag
Onderstreep het antwoord van deze vraag in tekst met ORANJE

Lees de tips bij Op de fiets nog eens. Er wordt bij de tips uitleg gegeven waarom ze goed zijn.
Waarom moet je, je zadel wat lager zetten?

Slide 17 - Diapositive

Waarom moet je, je zadel wat lager zetten?
A
Want daar ligt het meeste ijs en sneeuw.
B
Dan kun je snel je voeten op de grond zetten als je bijna uitglijdt.
C
Dan glijden je banden minder snel van de weg.
D
Want anderen kunnen minder snel remmen.

Slide 18 - Quiz

Vraag
Onderstreep het antwoord van deze vraag in tekst met BLAUW

Lees de tips bij Op de fiets nog eens. Er wordt bij de tips uitleg gegeven waarom ze goed zijn.
Waarom moet je niet te dicht bij de stoeprand rijden?

Slide 19 - Diapositive

Waarom moet je niet te dicht bij de stoeprand rijden?
A
Want daar ligt het meeste ijs en sneeuw.
B
Dan kun je snel je voeten op de grond zetten als je bijna uitglijdt.
C
Dan glijden je banden minder snel van de weg.
D
Want anderen kunnen minder snel remmen.

Slide 20 - Quiz

Vraag
Onderstreep het antwoord van deze vraag in tekst met ROOD

Lees de tips bij Op de fiets nog eens. Er wordt bij de tips uitleg gegeven waarom ze goed zijn.
Waarom moet je afstand houden en rustig aandoen?

Slide 21 - Diapositive

Waarom moet je afstand houden en rustig aandoen?
A
Want daar ligt het meeste ijs en sneeuw.
B
Dan kun je snel je voeten op de grond zetten als je bijna uitglijdt.
C
Dan glijden je banden minder snel van de weg.
D
Want anderen kunnen minder snel remmen.

Slide 22 - Quiz

Vraag
Onderstreep het antwoord van deze vraag in tekst met GROEN

Wie kunnen er extra hulp gebruiken als het sneeuwt en vriest?

Slide 23 - Diapositive

Waarom moet je afstand houden en rustig aandoen?
A
kinderen
B
oudere mensen, vaders en moeders
C
mensen die niet goed kunnen lopen en oudere mensen
D
vaders, moeders en kinderen

Slide 24 - Quiz

Vraag
Onderstreep het antwoord van deze vraag in tekst met BRUIN

Wat kun je doen om een weg met sneeuw of ijs minder glad te maken?

Slide 25 - Diapositive

Wat kun je doen om een weg met sneeuw of ijs minder glad te maken?
A
suiker en zout strooien
B
sneeuw plat stampen
C
zand en suiker strooien
D
zout en zand strooien

Slide 26 - Quiz

Vraag

Onderstreep het antwoord van deze vraag in tekst met GRIJS

Lees de tips over warm blijven binnen en buiten nog eens. 
Er wordt bij de tips uitleg gegeven waarom ze goed zijn.
Zet bij elke tip de uitleg die erbij hoort.

Doe een muts op.

Draag laagjes.

Trek dikke sokken aan.

Blijf bewegen.

Slide 27 - Diapositive

doe een muts op
draag laagjes
Trek dikke sokken aan.
blijf bewegen
Want als je voeten koud zijn, blijf je helemaal koud.
Dan blijft er warme lucht in je kleren zitten.
Dan maak je je spieren warm en krijg je het warm
Anders gaat er veel warmte weg via je hoofd.

Slide 28 - Question de remorquage

Vraag
Onderstreep het antwoord van deze vraag in tekst met ZWART

Zoek 3 dingen die je kunt doen om je spieren warm te maken.

Slide 29 - Diapositive

spieren warm maken
rennen
staan
springen
liggen
zitten
dansen

Slide 30 - Question de remorquage

Afsluiten:
Wat vind jij de beste tip?

Slide 31 - Question ouverte