w 3 Kapitel 3 Das ist lecker

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 1

Regels 

* Buch und schablone mitbringen (spullen in orde) 

*Beweise hängen in Teams (nakijkstensels in teams) 

*wenn ich Worte lehren lasse, höre ich zu Woordjes leren)

Nakijken

* Buch 7+8

*Schablone 5+6

Repetitie Kapitel 3

( Repetitieweek)

*Kapitel 3: Woordjes blz. 108,109 d-n, 

*Plauderecke H n-d blz. 110, 

*Schreibecke I blz. 111 n-d,

*Grammatik C blz. 112 werkwoorden vervoegen, 

*Grammatik E ein und kein blz. 112,

*Getallen tot en met een miljard d-n, 

*Klokkijken in het Duits blz. 104 d-n   

Was machen wir heute?

1. Einleitung Kapitel 3

.....huiswerk....

Zelfstandig aan de slag!

Lernziel: Je weet waar Kapitel 3 overgaat. 

www.google.nl

Getallen vanaf 100

1. honderd
2. huundert
3. hundert
4. handerd

201

1. einhunder1undeins
2. zweiehundertundeins
3. zweihundertundzwei

1.000.000

1. eine Miiliarde
2. eine Million
3. eine Million Und zwei

24ste

1. vierundzwanzigte
2. vierundzwanzigste

drei

1. dreitte
2. dreite
3. dritte

Das ist lecker!

overhoren blz 108

10 Wörter

Leerdoelen

Eind van het hoofdstuk kan je..

- Essen und trinken bestellen

- Je kan luisterteksten en leesteksten over het thema eten begrijpen

- Je kunt een eenvoudig recept schrijven en over jouw eetgewoontes schrijven.

S. 82 Lied

Aufgabe 1

Schokolade von Deine Freunde

1. Höre das Lied an

2. Beantworte die Fragen auf Niederländisch.

Ich esse jeden Tag Obst..
Wat betekent: Obst

1. groente
2. fruit
3. snoepgoed

Obst und lecker Gemüse: das macht mich groß und stark.
Wat betekent: Gemüse

1. groente
2. fruit
3. snoepen

Wat betekent snoepen?

1. Obst
2. Gemüse
3. naschen

S. 83 Hören

Aufgabe 3

Im Restaurant

Richtig oder Falsch

S. 63 Wörter

Aufgabe 4

Schreibe mindestens acht Dinge um das Foto, die du auf dem deutschen Frühstücktisch findest. 

Frühstück

S. 108/109

1. Orangensaft, Kaffee, Käse
2. Kaffee, Pommes, Orangensaft

S. 84 Lesen

Aufgabe 5

Speisekarte

Lees eerst de vraag, dan de tekst. 

Gebruik online woordenboek. 

overhoren blz 108

10 Wörter

S. 85 Wörter

Aufgabe 6

Schreibe ein passendes Wort aus der Wörterliste B unter jedes bild

1. scharf
2. sauer
3. trinken
4. essen

1. scharf
2. sauer
3. trinken
4. essen

overhoren blz 109

10 Wörter

 Aufgabe 7: Wiederholung voltooid deelwoord + Feesttenten (blz 112)

Voltooid deelwoord = ge + stam + t

Pers. voornaamwoord: Vervoeging:

ich stam+ e

du stam+ st

er/sie/es stam+ t

wir stam+ en

ihr

stam+ t

sie/Sie stam+ en

lernen (es)

1. gelernt
2. gelernen
3. lernt

wohnen (ihr)

1. gewohnt
2. wohnt
3. gewohnen

kochen (wir)

1. kocht
2. kochst
3. kochen

Wo (wohnen) ihr?

1. wohnen
2. wohnt
3. wohnst

Was (suchen) du?

1. suchen
2. sucht
3. suchst

Geslacht van zelfstandig naamwoorden

Zelfstandige naamwoorden kunnen vrouwelijk, mannelijk, onzijdig zijn.

Der = mannelijke personen en dieren (der Mann, der Onkel, der Stier)

Die = vrouwelijke woorden en dieren (die Frau, die Tante, die Kuh)

- woorden die eindigen op -e, -heit, -keit, - schaft en -ung

die Rose, die Familie, die Einheit, die Mannschaft

Das = zijn meestal ''het'' woorden in het Nederlands.

Die = meervoud 

Laune (humeur)

1. der
2. die
3. das
4. die (mv)

Mannschaft (voetbalteam)

1. der
2. die
3. das
4. die (mv)

Geschenk (cadeau)

1. der
2. die
3. das
4. die (mv)

Wochenende

1. der
2. die
3. das
4. die (mv)

Stiefvater

1. der
2. die
3. das
4. die (mv)

www.google.nl

overhoren blz 108- 109

10 Wörter

Die uhrzeit

Mach aufgabe 38 Mache Übung 38 aus deinem Buch und 13 aus deiner schablone.

    

(Maak opgave 38 uit je boek en 13 van je stensel.) 

Haben en Sein 

Pak blz. 42 voor je.

Neem het door voor de repetitie.

www.mevrouwduits.nl

Hagelschlag und Frikadelle

• Pagina 100-101
• maak vraag 1 t/m 6 

Repetitie Kapitel 3

( Repetitieweek)

*Kapitel 3: Woordjes blz. 108,109 d-n, 

*Plauderecke H n-d blz. 110, 

*Schreibecke I blz. 111 n-d,

*Grammatik C blz. 112 werkwoorden vervoegen, 

*Grammatik E ein und kein blz. 112,

*Getallen tot en met een miljard d-n, 

*Klokkijken in het Duits blz. 104 d-n