4 havo H10-11 stijl- begrijpelijk formuleren

Les 11: Begrijpelijk formuleren
Even herhalen: planning van de komende periode
H10 Stijl - woord-, zins-, tekstniveau
'Aan de slag' : opdracht 11 t/m 14 blz. 68-68
instructie H11 'begrijpelijk formuleren'
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Les 11: Begrijpelijk formuleren
Even herhalen: planning van de komende periode
H10 Stijl - woord-, zins-, tekstniveau
'Aan de slag' : opdracht 11 t/m 14 blz. 68-68
instructie H11 'begrijpelijk formuleren'

Slide 1 - Diapositive

Waarom hebben stijl en formuleren een nauwe relatie?

Slide 2 - Question ouverte

Welke technieken heb je tot je beschikking om een bepaalde stijl te creëren?

Slide 3 - Question ouverte

Agenda: Huiswerk

Je hebt gemaakt: opdracht 7, 9, 10 en 11  van hoofdstuk communicatie paragraaf 10 uit het oefenboek. 

Slide 4 - Diapositive

planning deze week
Week 40
Les 1: Les 11: Begrijpelijk formuleren
Les 2: Formuleerfouten: incongruentie en tangconstructie
Les 3: Nieuw verhaal literatuur

Slide 5 - Diapositive

Het lijkt zo simpel om gewoon te zeggen wat je bedoelt, maar dat valt in de praktijk tegen. Leg dit eens uit.

Slide 6 - Question ouverte

H11 begrijpelijk formuleren
Niet te moeilijk en niet te makkelijk schrijven of  praten.


Hoe stem je zinsbouw, zinslengte en woordkeuze af op je lezer (of luisteraar)?

Slide 7 - Diapositive

Welke boodschap komt begrijpelijker over?
Hierbij deel ik u mede, dat op maandag 2 oktober 2024 tussen 14.00 en 18.00 uur een van onze medewerkers bij u langskomt om de kliko, die u onlangs bij ons heeft aangevraagd, af te leveren, waarvoor u, omdat de kliko bij uw voordeur wordt geplaatst, niet thuis hoeft te blijven.'

U heeft een kliko aangevraagd. Op maandag 2 oktober 2024 tussen 14.00 en 18.00 uur komt een van onze medewerkers deze bij u afleveren. U hoeft hiervoor niet thuis te blijven. De kliko wordt bij uw voordeur geplaatst.

Slide 8 - Diapositive

Welke zin was duidelijker?
zin 1
zin 2

Slide 9 - Sondage

begrijpelijk formuleren
Zinslengte:
Zinnen die uit 10 tot 15 woorden bestaan zijn door de meeste mensen goed te volgen.


Slide 10 - Diapositive

begrijpelijk formuleren
Zorg dat de kern van de zin bij elkaar staat.
Kern: onderwerp en gezegde

Om te voorkomen dat ze zich in de winter moe en somber voelen door het tekort aan daglicht, krijgen sommige mensen lichttherapie.
vraag: Wat is de kern van deze zin?

Slide 11 - Diapositive

zinsbouw: vooraan in de zin
niet: Om te voorkomen dat ze zich in de winter moe en somber voelen door het tekort aan daglicht, krijgen sommige mensen lichttherapie.

wel: Sommige mensen krijgen lichttherapie om te voorkomen dat ze zich in de winter moe en somber voelen door het tekort aan daglicht.
 

Slide 12 - Diapositive

Conclusie: begrijpelijkheid zin
Kern bij elkaar --> het onderwerp en het werkwoordelijk/ naamwoordelijk gezegde staan dicht bij elkaar en het liefst vooraan in de zin.

Slide 13 - Diapositive

tangconstructie
Woorden die bij elkaar horen zijn gescheiden door een lange uitleg.

Niet: Sommige mensen durven een dure jurk die ze op internet hebben gekocht, nadat ze hem gedragen hebben op een feestje, zonder blikken of blozen terug te sturen naar de winkel.

Slide 14 - Diapositive

Maak de zin begrijpelijker:

Sommige mensen durven een dure jurk die ze op internet hebben gekocht, nadat ze hem gedragen hebben op een feestje, zonder blikken of blozen terug te sturen naar de winkel.

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Vidéo

Slide 17 - Vidéo

Lijdende vorm
actieve zin: het onderwerp doet iets'
 '4 havo leest graag een lekker dik boek.'
lijdende zin: het onderwerp ondergaat iets.
'Een lekker dik boek wordt graag door 4 havo gelezen.'

Gebruik een lijdende zin zo min mogelijk, gebruik deze vorm alleen wanneer je niet weet wat of wie het onderwerp is.

Slide 18 - Diapositive

Welke zin is beter?
A
Carla wordt door Cees gezoend.
B
Cees zoent Carla.

Slide 19 - Quiz

Welke zin is beter?
A
Door de hele stad werden er vlaggen opgehangen.
B
Door de hele stad verschenen er vlaggen.

Slide 20 - Quiz

Wat betekent:
Hippopotomonstrosesquippedaliofobie

Slide 21 - Question ouverte

Lastige woorden
Gebruik niet al te lange woorden, want bij woorden van meer dan zeven lettergrepen haken de meeste lezers af.

aansprakelijkheidswaardevaststellingsveranderingen
meervoudigepersoonlijkheidsstoornissen
(knip zo'n woord op)

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

naamwoordstijl
werkwoorden worden omgetoverd tot zelfstandige naamwoorden.
niet: Het duiken naar pareloesters vindt nog altijd plaats in Zuidoost- Azië.
wel: In Zuidoost-Azië duikt men nog altijd naar pareloesters.

Slide 24 - Diapositive

Opdracht: mondelinge taalvaardigheid
Lees opdracht 4 (blz. 71 oefenboek)

Slide 25 - Diapositive

Wat kun je doen om je tekst begrijpelijker te maken

Slide 26 - Question ouverte

Huiswerk: ma 7 oktober 


Je maakt opdracht 2, 5 en 6 (oefenboek blz. 70-71)
De theorie vind je in het handboek op blz. 74-75.

Slide 27 - Diapositive