Doler en lichaamsdelen (19.04)

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

                          telefoon 

bereid je voor:

1. siéntate: el chicle, la gorra, la mesa y la 

    silla

2. ¿tienes un boli?

3.¿dónde está el laptop?

1. libretas

Lesdoelen

• een dialoog maken (schrijven)

wat raad de dokter aan?...

laatste exit ticket?

hoy es [dag], [nr] de [maand] 

1. wat weten wij?

2. vocabulaire

3. worksheet

4.  knowledge check

5. toets: sterkten - kan beter

5. EXIT TICKET: me duele - me dueleN

pass the marker

10-12

tengo alergia

estornudo -->

tengo calor

2. vocabulaire 3. worksheet

1. wat weten wij?

2. vocabulaire

3. worksheet

4.  knowledge check charades

5. project: dialoog! - animaker

5. EXIT TICKET: geef een oplossing voor mijn symptomen

werkblad om vocabulaire te volgen

4. knowledge check: charades

1. wat weten wij?

2. vocabulaire

3. worksheet

4.  knowledge check charades

5. project: dialoog! - animaker

5. EXIT TICKET: geef een oplossing voor mijn symptomen

1drv.ms

4. knowledge check: charades

1. wat weten wij?

2. vocabulaire

3. worksheet

4.  knowledge check charades

5. project: dialoog! - animaker

5. EXIT TICKET: geef een oplossing voor mijn symptomen

Google Classroom

5. project dialoog/animaker

1. wat weten wij?

2. vocabulaire

3. worksheet

4.  knowledge check charades

5. project: dialoog! - animaker

5. EXIT TICKET: geef een oplossing voor mijn symptomen

Welke klachten horen bij welke diagnose?

Tiene la gripe

Tiene fiebre

Tiene alergias

Está cansado

Tiene tos

Le duele la cabeza y tiene 39C

Le duele el pecho porque grita mucho

Tiene dolor de cabeza, los ojos rojos y la nariz roja

Le duelen las piernas y no puede más

Le duele todo el cuerpo, tiene frío y calor y toma una aspirina

toma... 

una inyección

un jarabe

unas pastillas

GAAT GOED

MOET NOG OEFENEN

bij de dokter:

- geef aan wat er aan de hand is

de dokter stelt een paar vragen of geef een paar instructies:

(abre la boca, saca la lengua)

- de dokter geeft een medecijn

- je bedankt je en gaat weg

* A: Wat was je leerdoel?

* B: Hoe gaat dit leerdoel?

* C: Wat heb je geleerd

Evaluación, aan wat
kan je zich herinnern?

Fin de la clase...

• ¿Preguntas? vragen?

• Wat ging goed?

• Wat kan er verbeteren?
  

Volgende les?

Leerdoel?

Ik kan een afspraak maken

Voorbereiden?

https://www.youtube.com/watch?v=-PMGaEJ24pA

¿Qué tal la clase?