Werkwoordspelling tegenwoordige tijd (test)

Werkwoordspelling tegenwoordige tijd
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Werkwoordspelling tegenwoordige tijd

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel: aan het einde van de les schrijf je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct

Slide 2 - Diapositive

Even testen
Hoeveel van de 10 opgaven beantwoord jij correct?

Voor alle opgaven telt: zet de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd

Slide 3 - Diapositive

(beantwoorden) Charel ........... de mail meteen.

Slide 4 - Question ouverte

(vinden) ............. Allen het goed als je zijn boek leent?

Slide 5 - Question ouverte

(niezen) Naomi ............ al bijna de hele les.

Slide 6 - Question ouverte

(verhuizen) Volgende week ........ Kaan naar een andere stad.

Slide 7 - Question ouverte

(braden) Mikael ........ elke avond een stukje vlees.

Slide 8 - Question ouverte

(vertrouwen) Dewi ............. de situatie niet.

Slide 9 - Question ouverte

(voorbereiden) Esmee, Jason en Marieke ........... de opdracht samen ..........

Slide 10 - Question ouverte

(vinden) ........... je dat een goed idee Ilan?

Slide 11 - Question ouverte

(vermoeden) Sam ........... dat hij niet op tijd zal zijn.

Slide 12 - Question ouverte

(rijden) Milou .............. met Ramir en Linus mee.

Slide 13 - Question ouverte

Uitleg herhalen
- zelfstandig?
- of klassikaal?

Slide 14 - Diapositive

Hoe gaat het nu?
Hoeveel van de 10 opgaven beantwoord je nu correct? Alle 10?!

Voor alle opgaven telt: zet de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd

Slide 15 - Diapositive

(rijden) Je ......... veel te hard!

Slide 16 - Question ouverte

(vinden) .............. je dat niet vreemd Evy?

Slide 17 - Question ouverte

(noteren) Amber ............. alle vragen.

Slide 18 - Question ouverte

(snijden) Tanisha ............. de groenten zorgvuldig

Slide 19 - Question ouverte

(melden) Thijs ............. zich netjes bij de balie.

Slide 20 - Question ouverte

(worden) Lynn denkt dat het een fantastisch feest ..............

Slide 21 - Question ouverte

(beantwoorden) ............. jij je mail op tijd?

Slide 22 - Question ouverte

(begeleiden) Naomi ........... de nieuwe werknemer.

Slide 23 - Question ouverte

(schudden) Ik ........... de kaarten zorgvuldig.

Slide 24 - Question ouverte

(beoordelen) Hij ............. het werkstuk volgende week.

Slide 25 - Question ouverte

Wat vond je van deze les?
Is het lesdoel bereikt?

Slide 26 - Diapositive