Beeldspraak

Beeldspraak
Beeldspraak
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Beeldspraak
Beeldspraak

Slide 1 - Diapositive

letterlijk << vs >> figuurlijk

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

vergelijking met als
vergelijking zonder als
metafoor
Beeldspraak
personificatie
metonymia

Slide 4 - Diapositive

Vergelijkingen met als
Je vergelijkt twee dingen met elkaar verbonden door het woord 'als'.
Andere woorden zijn ook mogelijk: zoals, alsof, net als en net.

Slide 5 - Diapositive

Maak af: Zo traag als ....

Slide 6 - Question ouverte

Vergelijkingen zonder als
Vergelijkingen kunnen ook zonder als voorkomen. Ze zijn alleen daardoor misschien iets lastiger om te herkennen. Zowel het beeld als het object wordt genoemd in zo’n vergelijking maar een verbindend woord ontbreekt.




Slide 7 - Diapositive

Metafoor
Misschien ken je die ook wel. Je moeder komt je kamer binnen:
'Het is hier een ....... !!!'

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Personificatie
Levenloze voorwerpen worden voorgesteld als levende personen of krijgen menselijke eigenschappen.

'Het leven geeft geen cadeautjes'
'Dit lokaal smeekt om een schoonmaakbeurt'

Maar ook:
De studie toont aan dat jongeren gemiddeld minder slapen dan vroeger.

Slide 10 - Diapositive

Metonymia
Je gebruikt metonymia als je niet rechtstreeks zegt wat je bedoelt, maar een woord gebruikt dat daarmee te maken heeft. Dat woord roept datgene wat je bedoelt als het ware op.
Zo kun je spreken van koppen tellen, terwijl je bedoelt: ‘mensen tellen’. In plaats van het ‘geheel’ (mens) noem je een onderdeel (kop). En als je zegt dat er een mooie zonsondergang boven je bank hangt, gebruik je ook metonymia: er hangt een afbeelding van een zonsondergang boven je bank.
Als je metonymia gebruikt, ‘verschuif’ je dus als het ware je woordgebruik een klein beetje.

Slide 11 - Diapositive

Voorbeelden van metonymia
- Er is een nieuwe Rembrandt ontdekt.
- De ijzers onderbinden.
- Doe mij nog maar een kopje.
- De docent telde de neuzen.
- Nederland heeft gewonnen.

Slide 12 - Diapositive

Welke vorm van beeldspraak herken je?

Haar ouderlijk huis is nog steeds een veilige haven.
A
vergelijking zonder als
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 13 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak herken je?

Voetbal is oorlog.
A
vergelijking zonder als
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 14 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak herken je?

'Ik snap dit!' zei ze, zo trots als een pauw.
A
vergelijking met als
B
metafoor
C
vergelijking zonder als
D
personificatie

Slide 15 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak herken je?

Ik koop mijn brood het liefst bij de warme bakker.
A
vergelijking zonder als
B
metafoor
C
metonymia
D
personificatie

Slide 16 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak herken je?

Mijn vader zit elke avond in dezelfde luie stoel.
A
vergelijking zonder als
B
metafoor
C
metonymia
D
personificatie

Slide 17 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak herken je?

Het boek beschrijft alle vormen van beeldspraak.
A
vergelijking zonder als
B
metafoor
C
metonymia
D
personificatie

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Vidéo