Naam 18 en wat nu

Les 2
Burgerschap
Docent Caroline Willemse 
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Les 2
Burgerschap
Docent Caroline Willemse 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we doen? 
  1. Aanwezigheid
  2. Terugblik 
  3. Nieuws
  4. Financiële landschap leren kennen
  5. Kennis hebben van financiële begrippen en onderwerpen als je 18 bent of wordt?

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aanwezigheid 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. Waar wordt de troonrede voorgelezen?
A
Ridderzaal
B
Koninklijke schouwburg

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer vond Prinsjesdag voor de eerste keer plaats?
A
1714
B
1814
C
1914

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar komt de naam Prinsjesdag eigenlijk vandaan?
A
Het heeft niets met prinsjes te maken, maar alles met de feestelijke inhuldiging van Willem I als soeverein vorst
B
Vanwege de tocht van koning Willem I, vergezeld door zijn zoons, naar het Binnenhof
C
In de 17e en de 18e eeuw werden de verjaardagen van de prinsen op deze dag gevierd.

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat staat in de troonrede?
A
De plannen van de ministers voor het komende jaar
B
Wat de ministers het afgelopen jaar gedaan hebben

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel geld is het maatregelenpakket om de koopkracht te herstellen?
A
16 miljard
B
17 miljard
C
18 miljard

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel minder CO2 moet er worden uitgestoten in 2030?
A
60 procent
B
65 procent
C
70 procent

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie is de minister van Financiën?
A
Rutte
B
Wopke Hoekstra
C
Erica Terpstra

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie zitten in de regering?
A
alle ministers en de Koning
B
alle ministers en de Kamerleden

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar komen de paarden vandaan die op Prinsjesdag voor de koetsen lopen?
A
Het leger
B
De paarden worden beschikbaar gesteld door particulieren en maneges
C
De politie

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet het werkpaleis van de koning?
A
Paleis Noordeinde
B
Huis ten Bosch

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet de vergadering van de Tweede Kamer vlak na Prinsjesdag?
A
het Prinsjesdagdebat
B
Algemene beschouwingen

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Laten we eerst nog kijken naar de vorige les  
  • Wat voor geldtype ben jij?  Geldchaoot/rekenmaster/Bigspender
  • Wat was kenmerkend voor jouw type?
  • Kun je vinden in de omschrijving?
  • Welke tips heb je gekregen?.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Alle geldtypes 
  1. Rekenmaster: Je wilt lekker leven maar dat hoeft niet altijd veel te kosten.
  2. Geld-chaoot: Als je geld hebt ben je het ook zo weer kwijt. Vaak weet je niet meer waar het zo snel gebleven is. Je hecht niet al te veel waarde aan veel geld of mooie spullen.
  3. Big spender! Jij wilt alles! Er goed uitzien, een kamer vol mooie spullen. Alleen het beste is goed genoeg voor jou. Je geniet echt van lekker shoppen. En je wilt dat ook graag aan je vrienden laten zien. 

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

18, hoera!
Zolang je minderjarig bent, beheren je ouders het geld dat voor jou bestemd is. Dat verandert wanneer je 18 wordt: dan heb je het recht om het heft in eigen handen te nemen 

Dat betekent extra rechten, maar ook extra plichten. 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn volgens jou de voordelen van
18 jaar zijn? En wat zijn de nadelen?

Slide 19 - Question ouverte

Voordelen: je mag stemmen, zonder bijrijder een auto besturen, alcoholbestellen, krijgt thuis misschien ookmeer vrijheid.
Nadelen: Je bent officieel zelf verantwoordelijk voor je financiën. Dit betekent dat je de volgende dingen zelf
moet regelen: Schulden, verzekeringen, studiefinanciering.
Verandert de rol van je ouders in je financiën
nadat je 18 bent geworden, denk je?
Wat verandert er dan?

Slide 20 - Question ouverte

De kinderbijslag en het kindgebonden budget stoppen. Ook kunnen eventuele toeslagen veranderen, zoals de huurtoeslag. Als je ouders zijn gescheiden, betaalt één ouder vaak kinderalimentatie aan de andere. Als je 18 wordt, is dit geld voor jou.
Wat moet je regelen als je 18 wordt?

Slide 21 - Question ouverte

Regel je DigiD
DigiD is je ‘digitale handtekening’. Je hebt hem nodig om al je digitale aanvragen te ondertekenen, zoals je studiefinanciering, je toeslagen en je zorgverzekering. 
Regel je zorgverzekering
Vanaf je 18e moet je een eigen zorgverzekering afsluiten. Alle basisverzekeringen vergoeden dezelfde zorg, onder andere de huisarts, ziekenhuiszorg en medicijnen.
Zorgtoeslag aanvragen
Vanaf je 18e ben je verplicht om een zorgverzekering te hebben. Het gaat om een best groot bedrag per maand.
 Andere verzekeringen
Het is ook verstandig om te kijken naar je andere verzekeringen. Als je thuis woont ben je vaak meeverzekerd op de aansprakelijkheidsverzekering van je ouders.

Slide 22 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Portfolio opdracht 3 
Ga aan de slag met de opdracht  op teams. Je mag in 2-tallen overleggen. 
timer
10:00

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Casus: Scooter
Mo is 18 jaar en wil graag een scooter, net als veel van zijn vrienden. Hij kan dan eindelijk samen cruisen naar hun favoriete hangplek. Mo doet 8 uur per week promotiewerk voor goede doelen zoals de Hartstichting en Greenpeace. Naar zijn werk gaan wordt dan ook veel makkelijker en sneller.

Mo doet het financieel goed; hij verdient per week ook nog gemiddeld 50 euro aan bonus en kan daardoor een mooi bedrag opzij zetten. Hij had voor zijn verjaardag al een aardig bedrag gekregen en hij wil dit ook voor zijn scooter gebruiken. Mo woont bij zijn ouders, lekker goedkoop. Hij heeft nog een basisbeurs (studiefinanciering). 


Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vragen 
1. Hoeveel verdient Mo per maand in totaal denk je? Gebruik hiervoor de gegevens over
minimumjeugdloon en studiefinanciering op internet.
2. Welke uitgaven heeft Mo denk je?
3. Hoeveel kan hij per maand sparen?
4. Op welke manier kan hij het beste sparen?
a. op een spaarrekening zetten
b. spaardoel instellen
c. automatisch sparen
d. contant geld sparen.
5. Welk spaardoel heb je zelf?

Slide 26 - Diapositive

1. Minimumloon 18 jaar is 5,63 euro bruto (bij een 36-urige werkweek in 2022).
5,63 euro maal 8 = 45,04 euro per week. Per maand is dat 180,16 euro bruto. Hier
houd je netto ongeveer aan over na belasting 0,63 maal 180,16 euro =  113, 50 euro.
Daarbij nog een bonus 4 maal 50 euro maakt een totaal van 313,50 euro per
maand. Daarnaast ontvangt Mo studiefinanciering. Basisbeurs thuiswonenden is 88,48 euro.
Totale inkomsten per maand dus 401,98 euro.
2. Mo geeft waarschijnlijk geld uit aan de volgende posten: Gebruik het formulier:
https://scholieren.nibud.nl/artikel/begrotingsformulier/
• zorgverzekering, snoep, eten en drinken.
• cadeaus
• uitgaan, café, discotheek, bioscoop
• spel(computer), games
• sieraden en accessoires
• recreatie, dagje uit (zoals zwembad, dierentuin)
• persoonlijke verzorging
• kleding en schoenen
• mobiele telefoon (verbruikskosten)
• vakantie

2. Mo geeft waarschijnlijk geld uit aan de volgende posten: Gebruik het formulier:
https://scholieren.nibud.nl/artikel/begrotingsformulier/
• zorgverzekering, snoep, eten en drinken.
• cadeaus
• uitgaan, café, discotheek, bioscoop
• spel(computer), games
• sieraden en accessoires
• recreatie, dagje uit (zoals zwembad, dierentuin)
• persoonlijke verzorging
• kleding en schoenen
• mobiele telefoon (verbruikskosten)
• vakantie
3. Mo kan ruim 100 euro per maand sparen, afhankelijk van zijn overige uitgaven.
4. Hij kan het beste een spaardoel instellen via internetbankieren met daarbij een
automatische inleg. Zo kan hij niet vergeten om te sparen. Mo kan regelen dat het
spaargeld word afgeschreven zodra zijn salaris wordt overgemaakt en hij dus
voldoende geld op zijn rekening heeft.
5. Alle spaardoelen zijn goed. De ene persoon heeft meer kortetermijndoelen, zoals mijn
rijbewijs halen, de andere persoon kijkt verder vooruit en denkt aan sparen voor later,
bijvoorbeeld op jezelf wonen.
Opdracht 3 Verzekering
Als je scooter gaat rijden, moet je een scooterverzekering hebben en elke maand de
premie betalen. Mo bereidt zich hierop voor en zoekt online op vergelijkingssites naar de
meest passende verzekering. Mo wil liever niet te veel geld uitgeven aan een verzekering;
dat vindt hij zonde.

Vragen
1. Waarop moet je letten bij het kiezen van een verzekering? Ga online verschillende
scooterverzekeringen vergelijken.
2. Wat is een goede verzekering voor Mo? Welke dekking zit hier in?
3. Hoeveel premie moet hij elke maand betalen

Slide 27 - Diapositive

Bij het kiezen van de verzekering kun je kijken naar de dekking en hoeveel premie je
hiervoor per jaar betaalt. Dekking = wat valt er allemaal onder de verzekering? Er is
meestal een basisdekking met daarnaast mogelijkheden voor aanvullende dekking.
Er zijn speciale jongerenverzekeringen voor jongeren. Kijk online bijvoorbeeld bij de
ANWB.
2. Er zijn veel punten waarvoor je je kunt verzekeren. Het is verstandig om minimaal een
verzekering met WA + diefstal te nemen.
3. Afhankelijk van zijn dekking, gemiddeld zo’n 24 euro per maand.
Per jaar dus 12 maal 24 euro = 288 euro per jaar.
https://webshop.boomberoepsonderwijs.nl/documenten/9789037262377_ie.pdf
https://mzprofiel-albeda.learningmatters.nl/keuzedelen/niveau-3-en-4/keuzedeel-internationaal-i-bewustzijn-culturele-diversiteit/opdrachten/opdracht-presenteren-cultuur
https://webshop.boomberoepsonderwijs.nl/documenten/9789037262377_ie.pdf

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions