Leçon 9: Les animaux

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Leçon 9: Les animaux

Hoe vraag je in het Frans hoe iemand heet?

1. Comment ça va?
2. Comment tu t'appelles?
3. Quel âge as tu?
4. Tu aimes voyager?

Welke vraag is er aan dit poppetje gesteld?

1. Tu aimes la pizza?
2. Tu habites où?
3. Comment ça va?
4. Comment tu t'appelles?

tot ziens =

1. à demain
2. au revoir
3. bonjour
4. salut

Welke hoort er niet bij?

1. Salut
2. Bonjour
3. Bonsoir
4. A demain

Wat betekent het werkwoord "être"?

être

il/elle/on

tu

je/j'

                         suis

                           est

                            es

Bonjour

In deze les ontdekken we de Franse dieren. De bedoeling van deze les is dat je leert om dieren in het Frans te benoemen en te vertellen of je huisdieren hebt.

In de volgende dia beginnen we met woordenschat. Maak de memory en zoek de dieren op. (Zie ook woordenlijst op magister)

https:

Tu as un animal?

Oui, j'ai un chat

Non, je n'ai pas d'animal... :(

Nee ik heb geen dier... :(

Ik heb een hond =

1. J'ai un chien
2. Je suis un chien
3. Je veux un chien
4. Je mange un chien

Tu as un animal? Kies uit:

1. Oui j'ai un/une .....(naam van het dier)
2. Non je n'ai pas d'animal.
Voeg een plaatje toe van je huisdier, als je er geen hebt zoek dan een afbeelding van een huisdier die je graag zal willen hebben en zet de Franse naam van het dier erbij.

Activité finale: Végétarien ou carnivore?

Kijk naar de afbeelding op de vorige pagina en verdeel de dieren. Welk dier eet vlees en welk dier niet ? Zoek het op en schrijf hier de Franse naam van het dier wat vlees eet.

C'est la fin!

Un Ours

Een beer

Deux ours

Twee beren