Leçon 9: Les animaux

Leçon 9:                   
Les animaux
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Leçon 9:                   
Les animaux

Slide 1 - Diapositive

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?
- Je gaat dieren leren benoemen in het Frans
- Je gaat leren om te vragen of iemand een huisdier heeft
- Je gaat leren vertellen over dieren

Slide 2 - Diapositive

Les animaux

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

les animaux
une chèvre
un chat
une vache
un lapin
une poule
un chien

Slide 5 - Question de remorquage

Bonjour
In deze les ontdekken we de Franse dieren. De bedoeling van deze les is dat je leert om dieren in het Frans te benoemen en te vertellen of je huisdieren hebt.

In de volgende dia beginnen we met woordenschat. Maak de memory en zoek de dieren op.  Je maakt zelf een woordenlijst van de juiste combinaties in je schrift.
timer
15:00

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Lien

Voici Tintin
      - Tintin est un chien.
      -  Il a quatre ans.
      -  Il habite à Hilversum.
      -  Il est grand
      -  Il est super sympa!

Slide 8 - Diapositive

Wat kan je vertellen over Tintin, noem 5 dingen.

Slide 9 - Question ouverte

Tu as un animal?
Oui, j'ai un chat
Non, je n'ai pas d'animal... :(
Nee ik heb geen dier... :(

Slide 10 - Diapositive

Tu as un animal?
Schrijf de volgende zinnen in je schrift:

Tu as un animal? (Tuu aa un aniemal) = Heb je een (huis)dier?
Oui, j'ai....... (Whie sjee....) = Ja ik heb....
Non, je n'ai pas (Non sjuh nee pah) = Nee die heb ik niet

Slide 11 - Diapositive

Tu as un animal? (vertaal)

Slide 12 - Question ouverte

Décrire ton animal/ton animal préféré
Je gaat je huisdier of favoriete dier beschrijven.

Naam: Hij/Zij heet...... / Het is een.......
Leeftijd: Hij/Zij is................ jaar
Woonplaats/leefgebied: Hij/Zij woont in.........
Karakter: Hij/Zij is.........lief/vals/grappig/etc.
Maat: Hij/Zij is heel groot/groot/klein/heel klein
Kleur: Hij/Zij is..........

Slide 13 - Diapositive

Ton animal préféré : (schrijf hier je beschrijving van de vorige dia)

Slide 14 - Question ouverte

Activité finale: Végétarien ou carnivore?

Slide 15 - Diapositive

Kijk naar de afbeelding op de vorige pagina en verdeel de dieren. Welk dier eet vlees en welk dier niet ? Zoek het op en schrijf hier de Franse naam van het dier wat vlees eet.

Slide 16 - Question ouverte

Schrijf hier de Franse namen van de dieren die geen vlees eten.

Slide 17 - Question ouverte

Fini ?
Woordjes leren!

Leren de woordjes over de "animaux"
via quizlet en de woordenlijst. Klaar? Herhaal de andere woordjes!

Slide 18 - Diapositive