5.4 Voortplanting bij planten

5.4 Voortplanten
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

5.4 Voortplanten

Slide 1 - Diapositive

5.4 -Leerdoelen
*Je kan uitleggen hoe planten zich voortplanten.
*Je kan uitleggen hoe zaden worden verspreid 
*Je kan uitleggen wat er gebeurt in een plantenleven (cyclus).

Slide 2 - Diapositive

Onderdelen van een bloem
Bloembodem: hierop zitten de andere delen van de bloem vast.

Kelkbladeren: groene blaadjes, die de bloem beschermen tegen kou, uitdroging en beschadiging als de bloem nog in de knop zit.

Nectarkliertjes: kliertjes onder in de bloem, die nectar maken. Nectar is een zoete vloeistof, die insecten zoals vlinders en bijen eten.

staan rondom de stamper.

Slide 3 - Diapositive

Onderdelen van een bloem
Kroonbladeren: de gekleurde bloemblaadjes, waarmee een plant insecten naar de bloem lokt.

Stamper: zit midden in de bloem en is voor de voortplanting.
Meeldraden: ook voor de voortplanting. Staan rondom stamper

Slide 4 - Diapositive

Voortplantingsorganen: Meeldraden en stampers
Meeldraad - helmknop en de helmdraad.
De helmknoppen maken stuifmeelkorrels (stuifmeel):  mannelijke voortplantingscellen; Vergelijk ze met zaadcellen van mensen.


Stamper - stempel, stijl en vruchtbeginsel.
In  vruchtbeginsel zitten de zaadbeginsels.
In elk zaadbeginsel zit één eicel.
Ze  zijn de vrouwelijke voortplantingscellen;
Vergelijk ze met de eicellen van mensen.

Slide 5 - Diapositive

Hoe komt stuifmeel op de stamper?
Bestuiving= overbrengen stuifmeel van meeldraad op stamper.
*altijd naar bloem van zelfde soort plant!








kruisbestuiving
zelfbestuiving
stuifmeel van ene bloem op stamper van bloem van  andere plant terechtkomt
Soms komt het stuifmeel op de bloemen van dezelfde plant terecht.

Slide 6 - Diapositive

Stuifmeel gaat van ene naar de andere plant door:
1. Insecten
Planten met geurende,kleurende bloemen lokken insecten. Insect eet nectar -> kruipt daarvoor onder in bloem, raakt meeldraden -> stuifmeel op lichaam-> kruipt op andere bloem en raakt kleverige stempel. Stuifmeel plakt. (insectenbloemen)
2. Wind
Wind neemt stuifmeel mee -> windbloem = minder opvallend geurend/kleurend dan insectenbloem . Meeldraad en stempel steekt ver uit bloem -> makkie voor de wind!

Slide 7 - Diapositive

Hoe ontstaan zaden?

Slide 8 - Diapositive

Hoe ontstaan zaden?
1. Na bestuiving: stuifmeelkorrels op stempel.
2. Uit stuifmeelkorrel groeit buisje door stijl naar vruchtbeginsel (onderin stamper) = Stuifmeelbuis
3. In vruchtbeginsel: zaadbeginsels met eicellen (één eicel per zaadbeginsel) Kern stuifmeelkorrel zakt door buisje tot in één vd eicellen
4. Celkern eicel + stuifmeelkorrel smelten samen --> één nieuwe celkern. 

Slide 9 - Diapositive

En wat ná de bevruchting?
1. Kroon- en kelkbladeren verschrompelen. 
2. Vruchtbeginsel groeit en wordt vrucht (zie afb.) 
3. Zaadbeginsels groeien tegelijkertijd uit tot zaden. -> zo ontstaan zaden in een vrucht, zoals  zaadjes in tomaat of pitjes in  appel.

Slide 10 - Diapositive

Hoe worden zaden verspreid?

D r i e   m a n i e r e n 
1. De wind (lichte vrucht)
2. Door dieren (stekelige vrucht ivm kleven in vacht, of vrucht gegeten)
3. Door plant zelf (vrucht knapt open)
4. Door water (blijft drijven)

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Wat gebeurt er in een plantenleven?
Levenscyclus= kring van gebeurtenissen in een vaste volgorde van een organisme

eenjarige planten
ontkiemen in voorjaar, bloeit in zomer, vormt zaden in herfst, sterft in winter
Tweejarige plant
ontkiemt + groeit in 1e jaar, bloeit + zaadvorming in 2e jaar, sterft daarna. 
Meerjarige plant 
Ontkiemen in voorjaar, bloeit in zomer, zaadvorming in herfst. Winter: sterft bovengrondse. Loopt elk voorjaar uit/kunnen heel oud worden 

Slide 13 - Diapositive