Qui, quae, quod

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

die, die, dat

Oefen met de rijtjes

Wat is de naamval van cui

1. nom
2. gen
3. dat
4. abl

Wat is de naamval van quae

1. nom/acc
2. nom/gen
3. gen/dat
4. gen/acc

Wat is acc, ev, onz?

1. quem
2. quam
3. quod
4. quorum

wat is gen, mv, v?

1. quarum
2. quorum
3. quae
4. quam

Hoe vertaal je cuius?

1. die
2. van wie
3. aan wie
4. wiens

Hoe vertaal je cui?

1. die
2. aan wie
3. wiens
4. waaraan

De man, die ik zie, is sterk.

De man, aan wie ik een boek heb gegeven, is slim.

De man, met wie ik samen sport, is snel.

Plaats de juiste vorm op de juiste plek:

qui

cuius

cui

quem

quo

Wat is de juiste vorm:
Dominus, (van wie) servus est, pervenit

1. qui
2. cuius
3. cui
4. quo

Wat is de juiste vorm:
Femina, (die) video, pervenit.

1. qui
2. quam
3. quae
4. quod

Dat was de laatste vraag

Nu de rijtjes stampen om te herkennen