Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Nettokracht
Slide 1 - Diapositive
Op de koorddanser werken twee krachten die elkaar opheffen.
Welke zijn dit ?
A
Kleefkracht, veerkracht
B
Veerkracht, spankracht
C
Spankracht, zwaartekracht
D
Zwaartekracht, luchtweerstand
Slide 2 - Quiz
Wat voor kracht wordt niet hier gebruikt?
A
Zwaartekracht
B
Spankracht
C
Spierkracht
D
Elektrische kracht
Slide 3 - Quiz
Wat voor kracht wordt hier gebruikt?
A
Magnetische kracht
B
Elektrische kracht
C
Zwaartekracht
D
Kleefkracht
Slide 4 - Quiz
Hoe noem je de kracht die de gewichtheffer op de halter uitoefent?
A
Spierkracht
B
Zwaartekracht
C
Gewicht
D
Massa
Slide 5 - Quiz
Welke van deze krachten werken niet op afstand?
A
Magnetische kracht
B
Luchtweerstand
C
Elektrische kracht
D
Zwaartekracht
Slide 6 - Quiz
Hiernaast metingen aan 3 veren. Op de y-as staat kracht, op de x-as staat uitrekking. Van links naar rechts, veer 1-2-3. Welke veer is het minst stug?
A
Veer 1.
B
Veer 2
C
Veer 3
D
Dat is met deze info niet te bepalen.
Slide 7 - Quiz
Welke veer is stugger?
A
Veer 1
B
Veer 2
C
Weet ik niet
D
Dat kun je niet zeggen
Slide 8 - Quiz
Welke veerunster bevat de sterkste veer.
A
linker
B
middelste
C
rechter
Slide 9 - Quiz
Liesbeth hangt vijf gewichtjes van elk 1 N aan een veer en de veer rekt 10 cm uit. Wat is de uitrekking van de veer als Liesbeth acht van zulke gewichtjes aan de veer bevestigt?
A
16 cm
B
21 cm
C
24 cm
D
32 cm
Slide 10 - Quiz
Aan een veer hangt massa van 5 kg. De veer rekt door het gewicht 10 cm uit. Hoe groot is de veerconstante van de veer?
A
C = Fv/u = 5 / 10 = 0,5 N/m
B
C = Fv/u = 50 / 10 = 5 N/m
C
C = Fv / u = 50 / 100 = 0,5 N/m
D
C = Fv/u = 50 / 0,10 = 500 N/m
Slide 11 - Quiz
Wat is de nettokracht?
A
Alle krachten bij elkaar opgeteld
B
als er geen krachten zijn, dat is de nettokracht
C
de sterkste kracht in de tekening
Slide 12 - Quiz
De nettokracht is altijd groter dan de tegenwerkende kracht.
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quiz
Wanneer de nettokracht 0 is, dan...
A
sta je altijd stil
B
Sta je stil of beweeg je met een constante snelheid
C
versnel je
Slide 14 - Quiz
Welke kracht is bij wielrennen de grootste tegenwerkende kracht ?
A
Zwaartekracht
B
Kleefkracht
C
Wrijvingskracht
D
Luchtweerstandskracht
Slide 15 - Quiz
Wat gebeurd als twee krachten elkaar opheffen?
A
De resultante kracht wordt meer
B
Voorwerp versnelt in richting van kracht
C
Voorwerp versnelt niet
D
Timetravel
Slide 16 - Quiz
Wat is de resultante kracht?
A
490 N rechts
B
490 N links
C
150 N rechts
D
150 N links
Slide 17 - Quiz
Welke twee krachten maken evenwicht: Bij een zak aardappels die aan een krachtmeter hangt?
de normaalkracht
A
de normaalkracht
B
de veerkracht
C
de zwaartekracht
D
• de spankracht
Slide 18 - Quiz
Bij een verhuiskist die aan een touw hangt?
A
de normaalkracht
B
de veerkracht
C
de zwaartekracht
D
de spankracht
Slide 19 - Quiz
bij een fruitschaal die op een tafel staat?
A
de normaalkracht
B
de veerkracht
C
de zwaartekracht
D
de spankracht
Slide 20 - Quiz
Een auto rijdt met constante snelheid over de weg. De wrijvingskracht is 400 N. De nettokracht is 0 N. Leg uit waarom.
Slide 21 - Question ouverte
De bestuurder laat het gaspedaal los. Hoe groot is de nettokracht nu?
Slide 22 - Question ouverte
De bestuurder trapt de rem in. De remkracht is 300 N. Hoe groot is de nettokracht nu?
Slide 23 - Question ouverte
Met een takel wordt een kist met een massa van 200 kg omhoog gehesen. Op een gegeven moment hangt de kist stil in de lucht. Welke twee krachten werken er nu op de kist?
A
de normaalkracht
B
de veerkracht
C
de zwaartekracht
D
de spankracht
Slide 24 - Quiz
Met een takel wordt een kist met een massa van 200 kg omhoog gehesen. Op een gegeven moment hangt de kist stil in de lucht. Hoe groot is de zwaartekracht in deze situatie? De zwaartekracht is
Slide 25 - Question ouverte
Met een takel wordt een kist met een massa van 200 kg omhoog gehesen. Op een gegeven moment hangt de kist stil in de lucht. Hoe groot is de nettokracht op de kist? De nettokracht is in deze situatie
Slide 26 - Question ouverte
Nick (5 jaar) en Julia (7 jaar) helpen hun moeder door een boodschappentas te dragen. De tas heeft een massa van 7 kg. De zwaartekracht werkt op deze tas met een kracht van 70 N. Hoeveel kracht moeten Nick en Julia samen leveren om de tas te kunnen dragen?
Slide 27 - Question ouverte
Nick kan maar een kracht leveren van 30 N. Hoe groot moet de kracht van Julia zijn, zodat ze samen de tas kunnen dragen?