H4 getallen 1kgt

H4 getallen 1kgt
herhaling.

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

H4 getallen 1kgt
herhaling.

Slide 1 - Diapositive

Is 10 een cijfer?

A
ja
B
Nee

Slide 2 - Quiz

Wat is de waarde van 3 in getal 834,025 ?

A
3X100=300
B
3X300=300
C
3X10=30
D
3X00=30

Slide 3 - Quiz

Wat is de waarde van 2 in getal 834,025 ?

A
2x10=20
B
2x0,01=0,02
C
2x0,1=0,2
D
20

Slide 4 - Quiz

Wat is decimalen ?
A
decimalen zijn de aantal cijfers
B
decimalen zijn de aantal cijfers voor de komma
C
decimalen zijn de antaal getallen in de cijfers
D
decimalen zijn de aantal cijfers achter de komma

Slide 5 - Quiz

Zet deze getalen van klein naar groot.
2,03 2,015 2,10 2,001

A
2,001 --2,015 --2,03--2,10
B
2,015--2,001-- 2,10--2,03
C
2,001 ---2,03--2,10--2,015

Slide 6 - Quiz

Rond 834,625 af op hele getallen.

Slide 7 - Question ouverte

Rond 834,625 af op een decimaal.

A
835,7
B
834,6
C
834,7
D
834,63

Slide 8 - Quiz

Is 4 een deler van 21?

A
ja
B
nee

Slide 9 - Quiz

Schrijf alle delers van 21.

Slide 10 - Question ouverte

Schrijf de delers van 45.

Slide 11 - Question ouverte

Schrijf de eerste 4 veelvoud van 6

Slide 12 - Question ouverte

Schrijf de eerste 3 veelvoud van 9

Slide 13 - Question ouverte

17 is even of oneven.

A
even
B
oneven

Slide 14 - Quiz

201 is even of oneven.

A
even
B
oneven

Slide 15 - Quiz

378110 is even of oneven.

A
even
B
oneven

Slide 16 - Quiz

Schrijf 12,3 miljoen alleen in cijfers.

Slide 17 - Question ouverte

Schrijf 6 532 000 000 in cijfers en woorden.

Slide 18 - Question ouverte

Hoeveel nullen heeft 1 biljoen.
A
7 nullen
B
12 nullen
C
6 nullen
D
9 nullen

Slide 19 - Quiz

Op begane grond wachten 26 personen voor de lift. Per keer kunnen zes personen mee. Hoeveel keer moet de lift omhoog.

Slide 20 - Question ouverte

Sara koopt een taart van €10,13. zij gaat contant betalen hoeveel moet zij bij de kassa betalen?
A
€10,15
B
€10,14
C
€10,13
D
€10,00

Slide 21 - Quiz

Andre koopt 1,62kg sperziebonen.
prijs per kg is €1,80
Welke bedrag moet op de bon staan?

A
€2,916
B
€2,91
C
€3,00
D
€2,92

Slide 22 - Quiz

Rond 205267,34 af op tienduizendtallen.

A
210 000
B
205 000
C
200 000

Slide 23 - Quiz

wat is de gouden regel bij verhoudingstabellen

Slide 24 - Question ouverte

Slide 25 - Diapositive

wat is de verhoudig?

Slide 26 - Question ouverte

Slide 27 - Diapositive