So Wiskunde H4 - Klas 1 Basis/ Kader

So Wiskunde
Hoofdstuk 4: Getallen
Klas 1 Basis / Kader
Deze toets bestaat uit 35 vragen. 
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

So Wiskunde
Hoofdstuk 4: Getallen
Klas 1 Basis / Kader
Deze toets bestaat uit 35 vragen. 

Slide 1 - Diapositive

Waarde cijfers

Slide 2 - Diapositive

Wat is de waarde van het cijfer 6
in het getal: 9456,83
Waarde cijfers
A
0,6
B
6
C
60
D
600

Slide 3 - Quiz

Wat is de waarde van het cijfer 3
in het getal: 75,23
Waarde cijfers
A
30
B
3
C
0,3
D
0,03

Slide 4 - Quiz

Wat is de waarde van het cijfer 5
in het getal: 5632,7
Waarde cijfers
A
0,5
B
50
C
5000
D
500000

Slide 5 - Quiz

Schrijf de waarde op van het cijfer 4
in het getal 450
Waarde cijfers

Slide 6 - Question ouverte

Schrijf de waarde op van het cijfer 7
in het getal 135,72
Waarde cijfers

Slide 7 - Question ouverte

Grote getallen

Slide 8 - Diapositive

Schrijf met alleen cijfers:

dertigduizend
Grote getallen
A
300
B
3 000
C
30 000
D
301 000

Slide 9 - Quiz

Schrijf met alleen cijfers:

34 miljoen
Grote getallen
A
34 000
B
340 000
C
34 000 000
D
34 000 000 000

Slide 10 - Quiz

Schrijf met alleen cijfers:

1,9 miljard
Grote getallen
A
1,9 000 000
B
190 000
C
19 000 000
D
1 900 000 000

Slide 11 - Quiz

Schrijf met alleen cijfers:
3,5 miljoen
Grote getallen

Slide 12 - Question ouverte

Schrijf met het woord miljoen:

3 500 000
Grote getallen
A
0,35 miljoen
B
3,5 miljoen
C
35 miljoen
D
350 miljoen

Slide 13 - Quiz

Schrijf met het woord miljard:
487 920 000 000
Grote getallen

Slide 14 - Question ouverte

Delers

Slide 15 - Diapositive

Is 7 een deler van 21?
Delers
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quiz

Wat zijn alle delers van 12?
Delers
A
1, 12
B
2, 3, 4
C
1, 2, 3, 4, 6, 12
D
0, 1, 2, 3, 4, 6

Slide 17 - Quiz

Schrijf alle delers op van 16
Delers

Slide 18 - Question ouverte

Veelvouden

Slide 19 - Diapositive

Is 15 een veelvoud van 5?
Veelvouden
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quiz

Wat zijn de eerste 5 veelvouden van 4?
Veelvouden
A
0, 2, 4, 6, 8
B
4, 8, 12, 16, 20
C
4, 8, 16, 32, 64
D
1, 2, 3, 4, 5

Slide 21 - Quiz

Schrijf de eerste 6 veelvouden op van 7.
Veelvouden

Slide 22 - Question ouverte

Even of Oneven

Slide 23 - Diapositive

Is het cijfer 9 even of oneven?
Even of Oneven
A
even
B
oneven

Slide 24 - Quiz

Is de uitkomst van 5 x 6 even of oneven?
Even of Oneven
A
even
B
oneven

Slide 25 - Quiz

Even of Oneven
Sleep de getallen naar de juiste kant
Even
Oneven
13
24
7
73
68
4
39
1028
41

Slide 26 - Question de remorquage

In de straat waar Jeroen woont staan maar aan één kant huizen.
Ze hebben allemaal even nummers.
Het eerste huis heeft nummer 2.
Jeroen woont in het zevende huis.
Welk nummer heeft het huis van Jeroen?
Even of Oneven

Slide 27 - Question ouverte

Decimale getallen

Slide 28 - Diapositive

Wat is een decimaal getal?
(omschrijf dit met woorden)
Decimale getallen

Slide 29 - Question ouverte

Hoeveel decimalen heeft het getal 6,4?
Decimale getallen
A
0
B
1
C
2
D
4

Slide 30 - Quiz

Hoeveel decimalen heeft het getal 0,04?
Decimale getallen
A
0
B
1
C
2
D
4

Slide 31 - Quiz

Geef een voorbeeld van
een getal met 3 decimalen.
Decimale getallen

Slide 32 - Question ouverte

Afronden

Slide 33 - Diapositive

Rond het volgende getal af op 2 decimalen

287,7369
Afronden
A
87,7369
B
287,7
C
287,73
D
287,74

Slide 34 - Quiz

Rond het volgende getal af op 3 decimalen

9,00345
Afronden
A
9,00
B
9,003
C
9,004
D
9,0035

Slide 35 - Quiz

Rond het volgende getal af op een heel getal

4,7368
Afronden
A
4
B
5

Slide 36 - Quiz

Rond het volgende getal af op honderdtallen

64 449
Afronden
A
450
B
65 000
C
64 500
D
64 400

Slide 37 - Quiz

Tijn heeft 4,50 euro in zijn portemonnee.
Hoeveel chocoladeletters van 0,49 euro kan hij kopen?
Afronden

Slide 38 - Question ouverte

Voor een lift staan 23 personen.
Er passen maximaal 7 personen in de lift.
Hoe vaak moet de lift omhoog om iedereen boven te krijgen?
Afronden

Slide 39 - Question ouverte

Evonne koopt 2 kilo pepernoten.
De pepernoten kosten 1,32 euro per kilo.
Ze betaalt contant. Hoeveel moet Evonne betalen?
Afronden

Slide 40 - Question ouverte

Einde toets
Controleer je antwoorden goed voordat je de toets inlevert

Klaar: doe iets voor jezelf 

Slide 41 - Diapositive