DTH2O 24 september Creatief schrijven

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 2

Welkom DTH2O!

Mobieltjes gaan weg in je tas of in je broekzak.

Vandaag (2 lessen):

Lezen

Klassikaal verhalen bespreken in rondes

In groepjes werken

Het stoplicht

Groen: je mag praten met klasgenoten (dat is dus niet schreeuwen).

Oranje: je mag zachtjes fluisteren met je buurman/buurvrouw.

Rood: je houdt je mond dicht.

In alle gevallen steek je je hand op als je wat wilt zeggen.

Pak je leesboek erbij!

10 minuten voor jezelf in stilte lezen.

Groepsindeling

Wijs een teamcaptain aan. Als je groepje er niet uitkomt, bepaalt de docent wie het is. 

De teamcaptain deelt NU het verhaal met mij (mail naar [e-mail]). 

Groepje 1: Noor, Sanne, Nooriya, Aytug

Groepje 2: Jale, Puk, Nour, Gabriëlla, Jara

Groepje 3: Luc, Batuhan, Allard

Groepje 4: Noam, Rowdy, Sjoerd

Groepje 5: Mats, Robin, Jaylinn

Groepje 6: Rick, Emirhan, Aaron, Bob

Ronde 1: hoofdletters en leestekens

Wanneer schrijven we een hoofdletter?

En leestekens?

Hoofdletters 

- Aan het begin van een zin

- Als de zin met 's begint, verschuift de hoofletter ('s Middags...)

- Bij namen (Kerstmis, Dieren, Nike, Willem-Alexander...)

- Bij woorden die van namen zijn gemaakt (Nederlandse...)

Leestekens

- Punten, vraagtekens, uitroeptekens, komma's, dubbele punten en aanhalingstekens.

- Dubbele punt laat zien dat je iets aankondigt of opsomt.

- Citaten zet je binnen aanhalingstekens. 

bv. Jasper zei: 'Overmorgen ben ik jarig.'

Willekeurig verhaal ronde 1

We gaan klassikaal bespreken of de hoofdletters en leestekens op de juist zijn toegepast in het verhaal.

Ronde 2: samengestelde zinnen

Wat zijn samengestelde zinnen?

Wat staat er meestal in een samengestelde zin? Waarmee wordt de zin aan elkaar verbonden?

Samengestelde zinnen

- Een samengestelde zin heeft twee persoonsvormen.

- Meestal staat er een voegwoord in, bijvoorbeeld: en, maar, of, want, dus, omdat, terwijl, zodat, nadat, als, toen. 

Willekeurig verhaal ronde 2

We gaan klassikaal bespreken of er juiste samengestelde zinnen staan in het verhaal. 

Ronde 3: verwijswoorden

Welke verwijswoorden ken je?

Verwijswoorden

het-woorden - onzijdig	het, zijn	dat, dit
de-woorden - mannelijk	hij, hem, zijn	die, deze
de-woorden - vrouwelijk	zij/ze, haar	die, deze
meervoud	zij/ze, hen, hun	die, deze

Bijvoorbeeld: Het meisje dat hier zit.../ Dit meisje zit hier.

                          De jongen die kauwgom kauwt.../ Deze jongen kauwt kauwgom.

                          

Willekeurig verhaal ronde 3

We gaan klassikaal bespreken of de verwijswoorden in het verhaal juist zijn gebruikt. 

In groepjes werken

Wat ga je doen? 

1. Ga naar Classroom: Creatief schrijven.

2. Neem het beoordelingsformulier voor je.

3. Eerst: samen beoordelen jullie je eigen verhaal a.d.h.v. deze punten. 

4. Daarna: verbeter samen jullie verhaal a.d.h.v. het ingevulde beoordelingsformulier. 

5. Let op: aan het einde van deze les levert de teamcaptain uit elk groepje het verhaal in op Classroom.