Woordenschat H3 1BKGT

Woordbetekenis
1 / 23
suivant
Slide 1: Carte mentale
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Woordbetekenis

Slide 1 - Carte mentale

Wat zijn de doelen van deze les?
- Je weet weer wat synoniemen zijn.  blz. 21
- Je weet weer hoe je een betekenis zoekt. blz. 58
- Je kunt een voorbeeld in de tekst vinden. blz. 100
- Je weet wat een tegenstelling is. blz.134
- Je hebt opdracht 1 en 2 gemaakt op blz. 134 en 135 

Slide 2 - Diapositive

Woordbetekenis 
  1. Synoniem: (ander woord met dezelfde betekenis)
  2. Omschrijving:                                                                                                  (tussen haakjes, in de volgende zin, in de vorige zin)
  3. Voorbeeld: (van het woord dat je niet kent)
  4. Tegenstelling: 

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen
  • Ik ken tenminste 2 manieren om een voorbeeld in een zin of tekst te vinden
  • Ik kan voorbeelden in een zin of tekst herkennen

Slide 4 - Diapositive

tegenstelling

Slide 5 - Diapositive

Voorbeelden
  • Voorbeelden staan tussen haakjes, komma's of streepjes
  • Voorbeelden worden aangegeven door de woorden zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van
  • Soms staan na een dubbele punt ook voorbeelden

Slide 6 - Diapositive

Oefenzin
Alles wordt met een meisjessausje overgoten: lesstof, leermiddelen, lesmethoden, manier van lesgeven, docenten, stages en inrichting van de lokalen.
Hoe wordt er in deze zin een voorbeeld aangegeven?

Tussen haakjes, komma's of streepjes
Na een dubbele punt
of na de woorden zoals, bijvoorbeeld of een voorbeeld van

Slide 7 - Diapositive

Oefenzin
Alles wordt met een meisjessausje overgoten: lesstof, leermiddelen, lesmethoden, manier van lesgeven, docenten, stages en inrichting van de lokalen.

Hoeveel voorbeelden worden gegeven in deze zin?
3 ,4,5,6,7 of 8

Slide 8 - Diapositive

Alles wordt met een meisjessausje overgoten: lesstof, leermiddelen, lesmethoden, manier van lesgeven, docenten, stages en inrichting van de lokalen.

Hoe wordt er in deze zin een voorbeeld aangegeven?
A
Tussen haakjes, komma's of streepjes
B
na woorden als zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van
C
na een dubbele punt

Slide 9 - Quiz

Alles wordt met een meisjessausje overgoten: lesstof, leermiddelen, lesmethoden, manier van lesgeven, docenten, stages en inrichting van de lokalen.

Hoeveel voorbeelden worden gegeven in deze zin?
A
7
B
5
C
8
D
4

Slide 10 - Quiz

Alles wordt met een meisjessausje overgoten: lesstof, leermiddelen, lesmethoden, manier van lesgeven, docenten, stages en inrichting van de lokalen.
Waar zijn het voorbeelden van?

Slide 11 - Question ouverte

De opleiding zal zich richten op sectoren die meisjes leuk vinden, zoals textiel, decorbouw, levensmiddelentechnologie, interieurarchitectuur en fijntechniek.

Hoe wordt er in deze zin een voorbeeld aangegeven?
A
Tussen haakjes, komma's of streepjes
B
na woorden als zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van
C
na een dubbele punt

Slide 12 - Quiz

De opleiding zal zich richten op sectoren die meisjes leuk vinden, zoals textiel, decorbouw, levensmiddelentechnologie, interieurarchitectuur en fijntechniek.

Hoeveel voorbeelden worden gegeven in deze zin?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quiz

De opleiding zal zich richten op sectoren die meisjes leuk vinden, zoals textiel, decorbouw, levensmiddelentechnologie, interieurarchitectuur en fijntechniek.
Waar zijn het voorbeelden van?

Slide 14 - Question ouverte

Tijdens de workshop kun je met verschillende materialen (hout, gips, metaal, kurk) aan de slag gaan.

Hoe wordt er in deze zin een voorbeeld aangegeven?
A
Tussen haakjes, komma's of streepjes
B
na woorden als zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van
C
na een dubbele punt

Slide 15 - Quiz

Tijdens de workshop kun je met verschillende materialen (hout, gips, metaal, kurk) aan de slag gaan.

Hoeveel voorbeelden worden gegeven in deze zin?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 16 - Quiz

Tijdens de workshop kun je met verschillende materialen (hout, gips, metaal, kurk) aan de slag gaan.

Waar zijn het voorbeelden van?

Slide 17 - Question ouverte

Voorbeelden
  • Voorbeelden staan tussen haakjes, komma's of streepjes
  • Voorbeelden worden aangegeven door de woorden zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van
  • Soms staan na een dubbele punt ook voorbeelden

Slide 18 - Diapositive

Op welke manieren kun je voorbeelden vinden in een tekst?

Slide 19 - Question ouverte

Aan de slag
  • Controleer je antwoorden van opdracht 2 en 3
  • Begin met opdracht 4, 5 en 6
  • Maak op NNO H3 W.S. de test.

Slide 20 - Diapositive

Een voorbeeld zoeken
Voorbeelden staan vaak tussen _______, ______ of ______.

Voorbeelden worden aangegeven door de woorden ______, ______ en ______.

Soms staan er ook voorbeelden na _______.

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

hoe heb ik gewerkt?

Slide 23 - Carte mentale