EHBO

EHBO
1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

EHBO

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
  • Algemene theorie EHBO
  • Skills:
  1. Eerste hulp bij bewusteloos slachtoffer
  2. Eerste hulp bij shock
  3. Eerste hulp bij slikken en verstikken
  4. Rautek
  5. Van buik naar rug draaien en snelle kanteling
  6. Eerste hulp bij reanimatie

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De inhoud van de koffer

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staat EHBO voor?
A
Eerste hulp bij opvoeding
B
Eerste hulp bij ongelukken
C
Eerste hulp bij ongemakken
D
Eerste hulp bij ongevallen

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 1
Let op gevaar
Ga na wat er gebeurd is en daarna wat het slachtoffer mankeert
Help het slachtoffer op de plaats waar hij zit of ligt
Stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting
Zorg voor professionel hulp (112)

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

5 punten voor ehbo
1. Let op gevaar
2. Ga na wat er is gebeurt en daarna wat het slachtoffer mankeert
3. Stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting
4. zorg voor professionele hulp
5.Help het slachtoffer op de plaats waar hij zit/ligt

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke gevaren kunnen er zijn?

Slide 8 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de vitale organen?

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Vitale organen
  • Hersenen: regelen de werking van de organen en de samenwerking   tussen de organen.
  • Longen: vindt de gasuitwisseling plaats (Zuurstof en koolzuur)
  • Hart stuwt het bloed via de slagaders naar alle cellen in het lichaam


Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Meten vitale functies

Wat zijn de vitale functies? 


Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stoornissen in bewustzijn
  • Flauwte
  • Schedelletsel
  • Epilepsie
  • Koortsstuipen
  • Suikerziekte
  • Shock
  • Beroerte 
  • Verslikken

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eerste hulp bij bewusteloos slachtoffer
Wat mankeert het slachtoffer?

Beginnen met beoordelen van bewustzijn

Bewusteloos?

Wat dan?

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

ABC stabiel: waarvoor staat A, B, C?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

abcde
  • A= airway > luchtweg vrij?
  • B= breathing> bedreigde gasuitwisseling? > Zuurstof toedienen?>   Beademen?
  • C= circulation> bedreigde circulatie> oorzaken? > bloedingen?
  • D= Disabilities> bewustzijnsstoornis? > neurologische symptomen?
  • E= Environment and evaluation> lichaamstemp verstoord?> heeft omgeving invloed? 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een man ligt stil op de grond, hij is gevallen. Hij ligt op zijn buik en beweegt niet. Zijn hoofd en arm zijn kapot. Wat doe je eerst?
A
Je kijkt of hij bewusteloos is.(reageert hij op jou?)
B
Je draait de man op zijn rug
C
Je verzorgt zijn hoofd en arm
D
Je legt jouw jas onder zijn hoofd

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zorg voor professionele hulp

  • Bel 112
  • Centrale vraagt om: ambulance, politie of brandweer
  • Aan de meldkamer doorgeven welke hulp er nodig is


Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Centralist meldkamer
  • Waar is het slachtoffer? (plaats, straat, huisnummer)
  • Zijn er meerdere slachtoffers?
  • Wat is er gebeurt?
  • Is het slachtoffer aanspreekbaar?
  • Is het veilig voor slachtoffer, omstanders, hulpverleners?
  • Op welk nummer kan er worden teruggebeld?
  • Kan het slachtoffer aan de telefoon komen? 
  • Ademhaling traag?/ Gelaatskleur enz. 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Help het slachtoffer op de plaats waar hij zit/ligt
Door het slachtoffer te verplaatsen kan zijn toestand verslechteren

Indien toch verplaatsen: Noodvervoergreepgreep van Rautek 




Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer leg je een slachtoffer in de stabiele zijligging?
A
Als iemand niet meer ademt
B
Als iemand flauw gevallen is
C
Als iemand bewusteloos is
D
Na een ongeluk

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de reden om iemand in de stabiele zijligging te leggen?
A
Voor een betere bloedtoevoer naar de hersenen
B
Om ademhaling te stabiliseren
C
Om rug en nekletsel te stabiliseren
D
Om te voorkomen dat iemand stikt in bloed, braaksel, of vocht in de mond

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stoornissen in bewustzijn
  • Altijd wordt eerst het bewustzijn gecontroleerd! Bij verminderd bewustzijn, wordt professionele hulp ingeschakeld
  • Als er sprake is van veel en actief bloedverlies? bloeding stoppen en ademhaling controleren
  • Een bewusteloos slachtoffer moet je altijd in stabiele zijligging leggen

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Flauwte
  • Door kortdurend zuurstofgebrek in de hersenen wordt minder bloed aangevoerd in de hersenen. 
  • Er wordt in het zenuwstelsel iets overactief> zorgt voor vertragen hartfrequentie> bloeddruk daalt
  • Oorzaak: schrik, emotie, angst, te snel opstaan, uitputting, honger, ziekte, medicijngebruik, benauwde omgeving, psychische oorzaken
  • Symptomen: licht gevoel in hoofd, zwart voor de ogen, zweten, misselijkheid, bleek, gapen

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Acties bij flauwte
  • Laat het slachtoffer gaan liggen
  • Maak knellende kleding los
  • Zorg voor frisse lucht
  • Leg washandje op voorhoofd
  • Geef pas eten als slachtoffer niet meer misselijk is
  • Laat slachtoffer 10 min liggen (indien nodig langer)
  • Indien slachtoffer na 2 minuten niet bijkomt: bel 112!

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Shock
Situatie waarin de bloeddruk te laag is om je lichaam van bloed en zuurstof te voorzien.

Wat gebeurd er als dit aanhoudt?
Vitale organen en weefsels krijgen tekort aan zuurstof en bloed
Wordt dit niet behandeld> gevolg is overlijden

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Shock
Symptomen:
Angst, onrust, bleek, klam, zweten, misselijk, zieke indruk, dorst, krachteloos, verminderd of geen bewustzijn

Oorzaken: 
Hypovolemische shock, cardiogene shock, obstructieve shock, distributieve shock

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Reanimatie oefenen

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verslikken
Een gedeeltelijke belemmering, wel bewustzijn, moeite met praten, afwijkende stemgeluiden zijn hoorbaar, soms braakneigingen, soms heesheid door beschadiging stembanden.

Taak: luchtweg vrij maken en daarna vrij houden, laten hoesten/braken

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verstikken
Volledige luchtwegbelemmering,heftig benauwd, onrustig, angstig, borstkas wordt ingetrokken om lucht te krijgen
Abnormale hoorbare ademhaling of helemaal geen geluid en geen ademhaling, huidskleur wordt blauw, verlies bewustzijn

Taak: Luchtweg vrijmaken en vrij houden
Geef max 5 slagen tussen schouderbladen
Geef maximaal 5 buikstoten
Bel 112 als belemmering aanhoudt
Doorgaan met afwisselend buikstoten en rugslagen

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Eerste hulp bij kneuzingen en breuken
Zwachteltechnieken:








 


Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar is een wondsnelverband het meest geschikt voor? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
Voor kleine wondjes en hoofdwonden
B
Voor grote wonden
C
Voor kneuzingen
D
Handig om jezelf te verbinden

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een man ligt stil op de grond, hij is gevallen. Hij ligt op zijn buik en beweegt niet. Zijn hoofd en arm zijn kapot. Wat doe je als eerst?
A
Je kijkt of hij bewusteloos is. (reageert hij op jou?)
B
Je draait de man op de rug
C
Je verzorgt zijn hoofd en arm
D
Je legt jouw jas onder zijn hoofd.

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Mark is met de fiets gevallen op de grond. Hij heeft een schaafwond. Wat moet je doen?
A
Een pleister op de wond plakken
B
De wond onder lauw stromend water houden
C
Jodium/dettol/... erop doen
D
Een verband eromheen

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat moet je NIET DOEN als een voet misschien gekneusd of gebroken is?
A
De pijnlijke voet van de ander bewegen
B
Koelen met ijs (met een doek er tussen)
C
De schoen aan de voet laten zitten (niet uit doen!)
D
Zelf proberen om de voet te laten bewegen

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Brandwonden

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 42 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Eerste graads brandwonden
Kenmerken eerstegraads brandwond :
Geen wond, dus de huid is niet stuk
Soms wat opgezwollen
Rood en/of roze
Droog
Prikkelend tot pijnlijk

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tweede graads brandwond
Kenmerken tweedegraads brandwond :
Glanzend rood, roze (rood/wit bij diepe tweedegraads)
De opperhuid is beschadigd tot in de lederhuid
Nat
Blaren   
Pijnlijk
Voelt soepel

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Derde graads brandwond
Kenmerken derdegraads brandwond :
Zowel de opperhuid als de lederhuid als het
 onderhuids vetweefsel zijn volledig beschadigd
Wit, beige tot donkerbruin
Droog, leerachtig
Nauwelijks pijnlijk
Is stug
       

Slide 45 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is NIET WAAR over brandwonden?
A
Je moet 10-20 minuten koelen met lauw water.
B
Een plastic zakje op de wond helpt voor de pijn
C
Je moet de sieraden afdoen als dat kan
D
Je moet 10-20 minuten koelen met ijs.

Slide 46 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dit is een
A
Eerste graads brandwond
B
Tweede graads brandwond
C
Derde graads brandwond
D
Blaar

Slide 47 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Doet een derde graads brandwond pijn?

Slide 48 - Diapositive

De meest ernstige vorm van een brandwonde is een derdegraads brandwonde. Daarbij is niet alleen de opperhuid volledig beschadigd maar ook de lederhuid en de structuren in het onderhuids vetweefsel. Een dergelijke brandwonde ziet niet meer rood maar wit. In de meest ernstige gevallen kan de huid zelfs bruin of zwart zien, zoals aangebrand vlees. Het letsel is droog en niet meer soepel. Het voelt eerder aan zoals leder. De derdegraads brandwonde zelf is niet pijnlijk omdat de onderliggende zenuwen volledig zijn weggebrand en dus geen pijnprikkels meer kunnen opvangen of doorgeven.

Slide 49 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions