20190314 woorden in context

Woorden
in context
Stap 7
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Woorden
in context
Stap 7

Slide 1 - Diapositive

Programma
woordenquiz
zelfstandig leren

Slide 2 - Diapositive

Van je familie moet je het hebben…
Welke taal hoort niet bij dezelfde taalfamilie?
A
Nederlands
B
Engels
C
Zweeds
D
Frans

Slide 3 - Quiz

De vreemde eend

schaap (Ned)   sheep (Eng)   Schafe (Dui)  sheep (Zwe)   skiep (Fries)  mouton (Fra)

Slide 4 - Diapositive

Is Nederlands een wereldtaal? Op welke positie staat het Nederlands?
A
1e
B
20e
C
40e
D
70e

Slide 5 - Quiz

Nederlandse woorden zwermden de hele wereld over. 
Sleep het woord uit de andere taal (groen) met het oorspronkelijk Nederlandse woord (geel) naar de juiste taal.
Russisch
Javaans
Japans
Chinees
Zweeds
Pools
Swahili
Duits
Latijn
biru
pulisi
камбуз
loko
politie
kombuis
bier
roken
gevär
geweer

Slide 6 - Question de remorquage

Op 20 maart zijn de Provinciale Statenverkiezingen in Nederland. Veel partijen                         ons op het klimaat. Thierry Baudet is een                          . Hij doet niet mee aan                     . Mensen die de                      inzien van de klimaatverandering, zijn echter                            . Ze zetten hun mening                                   met demonstraties.
attenderen
klimaatscepticus
doemdenken
urgentie
alomtegenwoordig
extra kracht bij
consequent
prominent
rationeel
stof doen opwaaien
destillaat
bewustwording

Slide 7 - Question de remorquage

universeel
mentaal
voor de bijl gaan
opinie
adequaat
in de gordijnen jagen
berust op
rigoureus
geestelijk
kwaad maken
passend
toegeven
algemeen geldend
met meningen, meninggevend
gebaseerd
onverbiddelijk
garantie geven

Slide 8 - Question de remorquage

Planning
Vandaag: afronden van de leesteksten
Morgen: een brief schrijven als een ambtenaar
Dinsdag 26 maart: toets stap 7

Slide 9 - Diapositive

voorbeeldvraag
Ik heb nooit geloofd in een utopie (1). Die berust op (2) wensdenken. Ook niet in het tegengestelde, een dystopie. Die berust op doemdenken (3). Wel heb ik altijd geloofd in vooruitgang.

utopie                   droombeeld
berust op             gebaseerd op
doemdenken     somberheid over de toekomst

Slide 10 - Diapositive

Zelfstandig leren
Werk zelfstandig en in stilte
Vergelijk jouw woordenlijst met die van een ander

Leer alvast de moeilijke woorden (blokken van 10 minuten)

Slide 11 - Diapositive