3 Wiederholung: Akkusativ & Dativ periode 1

3 Wiederholung Akkusativ & Dativ


De derde naamval (Dativ) 
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

3 Wiederholung Akkusativ & Dativ


De derde naamval (Dativ) 

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
  • Je kent de voorzetsels van de Dativ & Akkusativ
  • Je kan de persoonlijke voornaamwoorden in de  Nominativ, Akkusativ en Dativ toepassen.
  • Je kan de der- und ein-gruppe aan de naamval aanpassen.

Slide 2 - Diapositive

Wir wiederholen!

Slide 3 - Diapositive

1e naamval
4e naamval
3e naamval
onderwerp
hem
hij
Voorzetsels 1
Lijdend v.w.
meewerkend voorwerp
aan hem
Voorzetsels 2

Slide 4 - Question de remorquage

Nu jij! Bepaal de naamval van de zinsdelen!
Dativ
Akkusativ
Ich
gebe
dir
einen Tipp (m)
persoonsvorm/ gezegde
Nominativ
wie of wat + gezegde
wie of wat + onderwerp + gezegde
aan/voor wie + onderwerp + gezegde

Slide 5 - Question de remorquage

Was ist der Akkusativ von 'de man'?
A
den Mann
B
dem Mann
C
die Mann
D
der Mann

Slide 6 - Quiz

Ich sehe ....... Kinder (mv).
A
den
B
der
C
die
D
das

Slide 7 - Quiz

Na welke voorzetsels komt altijd de Akkusativ?
A
durch, für, ohne, um, bis, gegen
B
mit, nach bei, seit, von, zu, aus
C
durch, mit, für, bei, von, gegen
D
ohne, seit, um, zu, aus, mit, für

Slide 8 - Quiz

Welke voorzetsels horen bij welke categorie? Slepen maar!
Präpositionen mit dem Dativ
Präpositionen mit dem Akkusativ
durch 
nach
mit
für
ohne
bei
zu
seit
bis
von
um
aus
gegen
gegenüber

Slide 9 - Question de remorquage

Der- of Ein-Gruppe
Hoe ging dit ook alweer?

Slide 10 - Diapositive

m
v
o
mv
1  
der
ein
die
eine
das
ein
die
keine
3
dem
einem
der
einer
dem
einem
den
keinen +n
4
den
einen
die
eine
das
ein
die
eine
De rijtjes:
de + n  geeft aan dat ook achter het zelfstandige naamwoord een uitgang komt

bijv.: den Kindern, den Schülern, den Männern

Slide 11 - Diapositive

En de bezittelijke voornaamwoorden?
Je past ze aan de uitgang van 'ein' aan! Dus: 
  • ein Hund - mein Hund - meinem Hund - meinen Hund
  • eine Frau - seine Frau - seiner Frau - seine Frau
  • ein Kind - unser Kind - unserem Kind - unseren Kind

Slide 12 - Diapositive

Bezittelijke voornaamwoorden
mijn
jouw
zijn
haar
ons/onze
jullie
hun/uw
mein
dein
sein
ihr
unser
euer
ihr/Ihr

Slide 13 - Question de remorquage

Het persoonlijke voornaamwoord
Kijk nu naar het uitlegvideo

Slide 14 - Diapositive

Geen uitgang, maar andere vorm!
uitleg
ik
jij
hij
zij
het
wij
jullie
zij
u
1e
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
sie
Sie
mij
jou
hem
haar
het
ons
jullie
hun
u
3e
mir
dir
ihm
ihr
ihm
uns
euch
ihnen
Ihnen
4e
mich
dich
ihn
sie
es
uns
euch
sie
Sie

Slide 15 - Diapositive

Jetzt üben wir!
Kijk nu naar het uitlegvideo

Slide 16 - Diapositive

(zij) hat einen Kuchen gebacken.
uitleg/antwoord
1/4
Let op!
In deze oefening komen alle zinsdelen voor, dus het onderwerp, het lijdend voorwerp én het meewerkend voorwerp. Dus goed ontleden en niet elke keer blind de derde naamval toepassen...!
A
sie
B
ihr
C
mich
D
er

Slide 17 - Quiz

Ich habe (u) eine Einladung geschickt.
2/4
uitleg/antwoord
A
Ihr
B
euch
C
Ihnen
D
ihnen

Slide 18 - Quiz

Morgen besuchen wir (jou).
3/4
uitleg/antwoord
A
dein
B
du
C
dich
D
dir

Slide 19 - Quiz

Sie hat es durch (haar) Brief (m) gesagt.
1/5

Slide 20 - Question ouverte

Ohne (jullie) Adresse (v) kann ich nicht kommen!
2/5

Slide 21 - Question ouverte

(na ons) seid ihr dran!
3/5

Slide 22 - Question ouverte

Ich habe (jou) (mijn) Notizen (mv) geschickt.
4/5

Slide 23 - Question ouverte

Hans hat (zijn) Schlüssel (m) vergessen .
5/5

Slide 24 - Question ouverte

Stappenplan - hoe bepaal ik de naamvallen op?
1. Kijk eerst of er een voorzetseln in de zin staat!
2. Nee? Dan ontleed de zin (onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp)

Slide 25 - Diapositive

Ik kan de voorzetsels van Akkusativ & Dativ toepassen.
Ik kan het onderwerp, het meewerkend en lijdend voorwerp bepalen. Ik kan de juiste vorm in het rijtje opzoeken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Sondage

Mache jetzt die Aufgaben im Buch!
Kapitel 1, Grammatik E

Buch S. 26/27: Mache Aufgaben 19, 20, 21
Training S. 278, Aufgabe 3
Challenge S. 279, Aufgabe 3

Gebruik de grammatica overzicht op Classroom!

Slide 27 - Diapositive