All Right 2BK Unit 1

All Right 2BK Unit 1
1 / 54
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 54 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

All Right 2BK Unit 1

Slide 1 - Diapositive

Words
Meerkeuze
Engels - Nederlands

Slide 2 - Diapositive

Braces
A
Beugel
B
Krukken
C
Beugels
D
Stangen

Slide 3 - Quiz

Wrinkles
A
Krullen
B
Rimpels
C
Vlekken
D
Kabouters

Slide 4 - Quiz

Shoulder-length
A
Schouderhoogte
B
Tot op de schouders

Slide 5 - Quiz

Slightly
A
Veel
B
Weinig
C
Een paar
D
Een beetje

Slide 6 - Quiz

A piece of
A
Een puzzelstuk
B
Een plakje
C
Een stukje
D
Een regel

Slide 7 - Quiz

Bowl
A
Bal
B
Kom
C
Mand
D
Bak

Slide 8 - Quiz

Side dish
A
Bijgerecht
B
Voorgerecht
C
Hoofdgerecht
D
Nagerecht

Slide 9 - Quiz

Border
A
Gebied
B
Lijn
C
Bord
D
Grens

Slide 10 - Quiz

Dusk
A
Zonsopkomst
B
Zonsondergang

Slide 11 - Quiz

Engaged
A
Verliefd
B
Verloofd
C
Getrouwd
D
Gescheiden

Slide 12 - Quiz

To share
A
Vertellen
B
Geven
C
Delen
D
Zeggen

Slide 13 - Quiz

Words
Meerkeuze
Nederlands - Engels

Slide 14 - Diapositive

Gescheiden
A
Divorced
B
Married
C
Engaged
D
Dating

Slide 15 - Quiz

Eerlijk
A
Truth
B
Honest
C
Lie
D
Nice

Slide 16 - Quiz

Aardbei
A
Strawberry
B
Raspberry
C
Elderberry
D
Earthberry

Slide 17 - Quiz

Varkensvlees
A
Beef
B
Chicken
C
Pork
D
Fish

Slide 18 - Quiz

Hoofdgerecht
A
Starter
B
Side dish
C
Main course
D
Dessert

Slide 19 - Quiz

Litteken
A
Scar
B
Mole
C
Wart
D
Pimple

Slide 20 - Quiz

Best
A
Better
B
Quite
C
Absolutely
D
Main

Slide 21 - Quiz

Sproeten
A
Sproots
B
Sprittles
C
Freckles
D
Moles

Slide 22 - Quiz

Meervoud: Car

Slide 23 - Question ouverte

Meervoud: Wolf

Slide 24 - Question ouverte

Meervoud: Kiss

Slide 25 - Question ouverte

Meervoud: Potato

Slide 26 - Question ouverte

Meervoud: Hobby

Slide 27 - Question ouverte

Meervoud: Match

Slide 28 - Question ouverte

Meervoud: Knife

Slide 29 - Question ouverte

Personen
Vul de juiste bijbehorende persoon in.
Voorbeeld: I = Me

Slide 30 - Diapositive

He

Slide 31 - Question ouverte

She

Slide 32 - Question ouverte

We

Slide 33 - Question ouverte

They

Slide 34 - Question ouverte

Personen
Maak de zin af

Slide 35 - Diapositive

That is my food. The food is ...

Slide 36 - Question ouverte

That's our car. The car is ...

Slide 37 - Question ouverte

That is his cat. That cat is ...

Slide 38 - Question ouverte

Personen
Vertaal de zin naar het Engels

Slide 39 - Diapositive

Ik zie mezelf

Slide 40 - Question ouverte

Wij zien onszelf

Slide 41 - Question ouverte

Hij ziet zichzelf

Slide 42 - Question ouverte

Present Simple

Slide 43 - Diapositive

She ...(wash) her hair.

Slide 44 - Question ouverte

I always ...(walk) to school.

Slide 45 - Question ouverte

Loop jij naar school?

Slide 46 - Question ouverte

Zij wast haar haren niet.

Slide 47 - Question ouverte

Hebben / Have got

Slide 48 - Diapositive

I (heb) an idea.

Slide 49 - Question ouverte

She (heeft) an idea.

Slide 50 - Question ouverte

Voegwoorden
Vertaal de volgende woorden naar het Nederlands

Slide 51 - Diapositive

And

Slide 52 - Question ouverte

But

Slide 53 - Question ouverte

Or

Slide 54 - Question ouverte