Na deze les kun je beschrijven hoe je geluid van een geluidsbron kunt horen.
Na deze les kun je uitleggen welke weg geluid aflegt van de buitenkant van je oor tot aan je hersenen.
Slide 19 - Diapositive
Tussenstof
Geluid ontstaat door trillingen van een geluidsbron. Geluid hoor je met je oren. De trillingen moeten dus van de geluidsbron naar je oren gaan. Dat gaat zo:
1 De geluidsbron trilt.
2 Hierdoor gaat de lucht rondom de geluidsbron ook trillen.
3 De trillingen gaan door de lucht naar je oren.
De trillingen verplaatsen zich door de lucht. De lucht is de tussenstof waar het geluid zich door verplaatst. Het geluid gaat van de geluidsbron door de tussenstof naar je oren. Onder water hoor je ook geluid (afbeelding 1).
Dan is water de tussenstof.
Om geluid te horen, heb je dus drie dingen nodig. Dat zijn:
• een geluidsbron;
• een tussenstof (meestal is dat lucht);
• je oren.
Afbeelding 1
Slide 20 - Diapositive
De binnenkant van je oor
Afbeelding 2 is een tekening van je oor. Aan de buitenkant zit je oorschelp. Die stuurt de trillingen naar binnen, je oor in. In je oor zit het trommelvlies. Dit is een dun vlies dat strak gespannen is, zoals bij een trommel.
Het trommelvlies kan de trillingen
uit de lucht goed opvangen. Het
trommelvlies gaat daardoor even
snel trillen als de lucht. De trillingen
gaan verder naar de gehoorbeentjes.
Die geven via de gehoorzenuw een
signaal aan je hersenen. Op die manier
hoor je geluid.
Slide 21 - Diapositive
NASK Hoofdstuk 8 GELUID
Maken:
BK De opdrachten 1 t/m 6 van §8.2 Geluid horen.
TL De opdrachten 7 t/m 13 van §8.1 Geluid maken en horen.