Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
H2.3 Klimaatverandering en extremer weer
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen:
Je weet wat het verstrekt broeikaseffect is, hoe dit ontstaat en wat de gevolgen hiervan zijn.
Je kent de drie broeikasgassen die het broeikaseffect veroorzaken.
Je weet met hoeveel graden het in Spanje en Nederland mogelijk warmer wordt voor 2100.
Je weet wat voor impact klimaatverandering heeft op neerslag in Europa.
Je weet op welke twee manieren klimaatverandering de zeespiegel verhoogd.
Slide 2 - Diapositive
Hoe komt het dat we nu klimaatverandering hebben?
Dit komt door de mens
De mens pomp koolstofdioxide (dit noemen we co2) in de lucht.
Dit doen we door:
aardolie, aardgas en steenkool te verbranden.
De co2 in de lucht zorgt ervoor dat het warmer word op onze planeet.
Andere gassen broeikasgassen naast co2, zijn methaan en waterdamp.
Slide 3 - Diapositive
Wat zijn de gevolgen van het gebruik van fossiele energie voor de atmosfeer?
Natuurlijke broeikaseffect
Versterkt broeikaseffect (Door Mens)
Slide 4 - Diapositive
Broeikasgassen in de dampkring is belangrijk, maar teveel is net zo slecht als te weinig.
Zonder broeikasgassen in dampkring zou de gemiddelde temperatuur op aarde -18 graden zijn in plaats van de gemiddelde temperatuur van 15 graden.
Als we meer broeikasgassen in de lucht pompen houdt de co2 ook meer warmte vast en word het steeds warmer. Dit noemen we een versterkt broeikaseffect.
De dampkring is een laag lucht om de aarde
Slide 5 - Diapositive
Klimaatverandering in temperatuur:
We zien klimaatverandering via de weerselement temperatuur in Europa al terug:
In Spanje is het 2,5 graden warmer dan een eeuw geleden.
In Nederland is dit 1,5 graden.
Ook hebben we al in Nederland soms drogere en warmer zomers doordat het hoge drukgebied in de Azoren door klimaatverandering sterker wordt of vaker een hoogdrukgebied ontstaat in Europa zelf.
Men verwacht dat voor 2100 de gemiddelde temperatuur tussen de 1 en 4 graden zal stijgen.
Slide 6 - Diapositive
Klimaatverandering neerslag:
In de zomer zal het droger worden, doordat we vaker last krijgen van een hoogdrukgebied.
Als het regent zal er meer regen vallen, omdat door de warmere lucht er meer water verdampt. Dit zorgt ook voor meer neerslag in de zomer.
Slide 7 - Diapositive
Stijging zeespiegel:
De zeespiegel stijgt bij klimaatverandering doordat:
Opwarming zorgt voor warmer water en warmer water zet uit, dus heeft meer ruimte nodig
Er smelt landijs, waardoor er meer water in de zee komt.
Waarom is het niet erg als er zee-ijs smelt?
Dat water ligt al in de zee, alleen dan in vaste vorm. Als dat smelt heeft dat dus geen impact op de zeespiegel.
Slide 8 - Diapositive
Hoeveelheid stijging van zeespiegel:
Nederland:
Tussen 26 en 124 cm.
Spanje:
Weten we niet waarschijnlijk rond de 15 cm.
Slide 9 - Diapositive
Men is ook bang voor meer Verzilting
Hoe kan klimaatverandering daar voor zorgen:
Als het in de zomer droger wordt zal er vaker moeten worden gesproeid (irrigatie hete dat). Dit zorgt voor verzilting van de grond.
Als zee niveau stijgt, krijg je meer land wat onderwater komt te liggen met zout water en ook dat is verzilting.
Slide 10 - Diapositive
Zelfstandig werken
TL: Maak opgave 2b t/m 2e, 3a, 3b, 3d, 3e, 3f, 4a t/m 4d, 5c, 5d en 6a t/m 6e van h2.3 (blz.39 t/m blz.42)
Huiswerk controle H1 (roep jullie 1 voor 1 bij me)
Slide 11 - Diapositive
Leerdoelen:
Je weet wat het verstrekt broeikaseffect is, hoe dit ontstaat en wat de gevolgen hiervan zijn.
Je kent de drie broeikasgassen die het broeikaseffect veroorzaken.
Je weet met hoeveel graden het in Spanje en Nederland mogelijk warmer wordt voor 2100
Je weet wat voor impact klimaatverandering heeft op neerslag in Europa
Je weet op welke twee manieren klimaatverandering de zeespiegel verhoogd.