Taal 8.2.10
1 / 19
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
de mond-tot-mondreclame
de sluikreclame
inspelen op
zwichten voor
weerbaar
weerloos
zijn gezicht staat op onweer
goed in de markt liggen
er de brui aan geven
resoluut
zowaar
impulsief
Slide 4 - Question de remorquage
de mond-tot-mondreclame
de sluikreclame
inspelen op
zwichten voor
weerbaar
weerloos
zijn gezicht staat op onweer
goed in de markt liggen
er de brui aan geven
resoluut
zowaar
impulsief
Slide 5 - Question de remorquage
de mond-tot-mondreclame
de sluikreclame
inspelen op
zwichten voor
weerbaar
weerloos
zijn gezicht staat op onweer
goed in de markt liggen
er de brui aan geven
resoluut
zowaar
impulsief
Slide 6 - Question de remorquage
de mond-tot-mondreclame
de sluikreclame
inspelen op
zwichten voor
weerbaar
weerloos
zijn gezicht staat op onweer
goed in de markt liggen
er de brui aan geven
resoluut
zowaar
impulsief
Slide 7 - Question de remorquage
de mond-tot-mondreclame
de sluikreclame
inspelen op
zwichten voor
weerbaar
weerloos
zijn gezicht staat op onweer
goed in de markt liggen
er de brui aan geven
resoluut
zowaar
impulsief
Slide 8 - Question de remorquage
Slide 9 - Diapositive
Mijn vader vertelt mij een spannend verhaal.
---> Wat is het onderwerp?
---> Wat is het onderwerp?
Slide 10 - Question ouverte
Mijn vader vertelt mij een spannend verhaal.
---> Wat is het lijdend voorwerp?
---> Wat is het lijdend voorwerp?
Slide 11 - Question ouverte
Mijn vader vertelt mij een spannend verhaal.
---> Wat is het meewerkend voorwerp?
---> Wat is het meewerkend voorwerp?
Slide 12 - Question ouverte
De bakker verkoopt de klant een vers brood.
---> Wat is het onderwerp?
---> Wat is het onderwerp?
Slide 13 - Question ouverte
De bakker verkoopt de klant een vers brood.
---> Wat is het lijdend voorwerp?
---> Wat is het lijdend voorwerp?
Slide 14 - Question ouverte
De bakker verkoopt de klant een vers brood.
---> Wat is het meewerkend voorwerp?
---> Wat is het meewerkend voorwerp?
Slide 15 - Question ouverte
Mijn oma stuurt mijn broer een verjaardagskaart.
---> Wat is het onderwerp?
---> Wat is het onderwerp?
Slide 16 - Question ouverte
Mijn oma stuurt mijn broer een verjaardagskaart.
---> Wat is het lijdend voorwerp?
---> Wat is het lijdend voorwerp?
Slide 17 - Question ouverte
Mijn oma stuurt mijn broer een verjaardagskaart.
---> Wat is het meewerkend voorwerp?
---> Wat is het meewerkend voorwerp?
