spelling 4.3 + 4.4 2F

4.3 + 4.4
Spellingsregels

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
MBO

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

4.3 + 4.4
Spellingsregels

Slide 1 - Diapositive

Licentie
We kiezen voor de versie die jullie kunnen aanklikken.
Dus 2e editie op 2F niveau

Slide 2 - Diapositive

planning:
12 januari: 4.3+ 4.4
19 januari: BSA week (geen toets ingepland)=geen les
26 januari toets hoofdstuk 3 + 4

Slide 3 - Diapositive

Terugblik op de vorige les
Waar heb je in geoefend?

Slide 4 - Diapositive


welk cijfer gaf je de les?

Slide 5 - Carte mentale

Doel van de les
Je schrijft woorden juist : aan elkaar of los
Je kunt bijvoeglijke naamwoorden correct spellen

Slide 6 - Diapositive

4.3 
Aan elkaar of los?

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Lien

Slide 9 - Diapositive

Staan/ zitten
We gaan oefenen

Slide 10 - Diapositive

Werkmoment in groepjes
blz 185+ 186

Slide 11 - Diapositive

4.4
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Lien

werkmoment
blz. 188 + 189
of 
GRAM 4 

Slide 14 - Diapositive

Een Quiz om de doelen te checken

Slide 15 - Diapositive

Welk woord is juist gespeld?
De ....... van mevrouw de jong is vandaag jarig
A
kleindochter
B
klein-dochter
C
klein dochter

Slide 16 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
Een .....zorgt morgenochtend voor regen in een klein gedeelte van het land.
A
lagedrukgebied
B
lage drukgebied
C
lage-druk gebied

Slide 17 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
Volgende week zijn er ......op het Horizon college.
A
opendagen
B
open dagen
C
open-dagen

Slide 18 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
De .......jongen moest zijn rijbewijs laten zien.
A
23 jarige
B
23-jarige
C
23jarige

Slide 19 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
In het vriesvak van de supermarkt liggen veel......
A
kant en klaar maaltijden
B
kant-en-klaar maaltijden
C
kant-en-klaarmaaltijden

Slide 20 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
In de zomer trek ik een ......blouse aan
A
katoene
B
katoenen

Slide 21 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
’s Ochtends drinkt Klaas altijd een glas...... (warm) chocolademelk
A
warm
B
warme

Slide 22 - Quiz

Huiswerk?
Hoofdstuk 3 en 4 oefenen voor de toets!!

Slide 23 - Diapositive