Wonden in de huisartsenpraktijk

Wonden in de huisartsenpraktijk
gebaseerd op : NHG behandelrichtlijnen :
 tetanusprofylaxe
Brandwonden
traumatische wonden en bijtwonden
en NHG standaard:
ulcus cruris venosum, pijn en bacteriele huidinfecties
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wonden in de huisartsenpraktijk
gebaseerd op : NHG behandelrichtlijnen :
 tetanusprofylaxe
Brandwonden
traumatische wonden en bijtwonden
en NHG standaard:
ulcus cruris venosum, pijn en bacteriele huidinfecties

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je de meest voorkomende wonden in de huisartsenpraktijk herkennen en benoemen en behandelen.

Slide 2 - Diapositive

Leg de leerdoelen van de les uit.
Wat zijn de meest voorkomende wonden in de huisartsenpraktijk denk je ?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Definitie wond
Een wond is een beschadiging van de huid, onderliggend bindweefsel, bloedvaten, zenuwen of organen.
Meestal komt er ook bloed of weefselvocht vrij.
De aard en de ernst van wonden is sterk afhankelijk van de plaats, grootte, diepte en verontreiniging.
Een wond heet ook wel trauma of letsel.

Een wond is een beschadiging van de huid, onderliggend bindweefsel, bloedvaten, zenuwen of organen.
Meestal komt er ook bloed of weefselvocht vrij.
De aard en de ernst van wonden is sterk afhankelijk van de plaats, grootte, diepte en verontreiniging.
Een wond heet ook wel trauma of letsel.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten wonden
schaafwonden        skin-tear
snijwonden                     prikwonden
brandwonden                   kloofwonden
beetwonden                      krabwonden
wonden tgv huidaandoeningen
wonden tgv vaataandoeningen
LET OP : een wond is iets anders dan een huidaandoening

Slide 5 - Diapositive

Geef een korte introductie over het onderwerp.
Wat maakt een wond een chronische wond?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Is een gele wond een chronische wond?

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

fasen in wondgenezing
1: reactiefase of hemostase -> bloedstolling
2: ontstekingsfase : opruimen dode cellen en micro organismen
3: nieuw weefselopbouw of regeneratiefase
4: remodelering of rijpingsfase

Slide 9 - Diapositive

Beschrijf wat een schaafwond is en hoe deze ontstaat.
Een patient gebruikt antistollingsmedicatie
Een patient gebruikt corticosteroiden
Een patient eet en drinkt nauwelijks
Een patient krabt korstjes open
reactiefase
ontstekingsfase
weefselopbouw
rijpingsfase

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Behandeling
Oorzaak en beïnvloedende factoren in kaart brengen  
diagnose
Reinigen van de wond: uitspoelen
Sluiten van de wond: hechten, plakken of verbinden
Beschermen van de wond: vocht opvangen, infectie voorkomen, bloedingen stoppen, rust.

Slide 11 - Diapositive

Beschrijf wat een snee is en hoe deze ontstaat.
administratief,
volg de genezingstendens
T = tissue
I = infection]
M = moisture
E = edge (epitheel)

Slide 12 - Diapositive

Beschrijf wat een prikwond is en hoe deze ontstaat.
Eerste opvang acute wonden
Altijd onverwacht - zorg dat er afspraken zijn over hoe te handelen, wie doet wat.
Vang de patiënt op en waarschuw direct de arts bij :
  • Een niet te stelpen of spuitende bloeding;
  • Vermoeden van vaat- of zenuwletsel;
  • Een beet van een giftig dier.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De eerste opvang bij brandwonden. Waar denk je aan ?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Aanwijzingen voor ernstig letsel
  • Vermoeden inhalatietrauma gevaarlijke gassen 
  • Symptomen van inhalatieletsel ( heesheid, hoesten, benauwdheid)
  •  Chemisch letsel
  • Blootstelling aan hoogspanning
  • Meer dan 10% verbrand oppervlak  ( kind 5)
  • Bij telefonische aanwijzingen voor ernstig letsel -> U1 ambu

Slide 15 - Diapositive

Beschrijf wat een schaarsteek is en hoe deze ontstaat.
Huisarts nodig bij :
  • Een mogelijk diepe tweede- of derdegraadsbrandwond (blaren, wond met witte of gele verkleuring) of brandwonden met een arbitrair oppervlak van een halve hand van degene die zich heeft verbrand of groter;
  • Brandwonden in het gezicht, op de handen, de voeten, het perineum of de geslachtsdelen en rondom de ledematen;
  • Twijfel over de aard en ernst van de verbranding, vooral bij een baby of kleuter;
  • Verbranding door elektriciteit;
  • Brandwonden ten gevolge van (een vermoeden van) kindermishandeling of verwaarlozing.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is je advies?

Slide 18 - Diapositive

Beschrijf wat een beetwond is en hoe deze ontstaat.
Een blaar ontstaan door verbranding openen of niet ?

Slide 19 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarmee verbindt je een brandwond?

Slide 20 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

traumatische wonden en bijtwonden
Informeer naar:

Koorts, algemeen ziek-zijn en de mate van pijn;
De lokalisatie, oorzaak en het tijdstip van verwonding;
Het beroep (in verband met het risico op besmetting van anderen);
vaccinatiestatus tetanus.
Vraag bij een bijtwond ook naar:
Veroorzaker van de beet (soort dier, mens); blootstelling aan een toxine;
Infectiestatus van de bron (hepatitis B en C, hiv, rabiës);
Plaats van de verwonding (binnen of buiten Nederland, met het oog op rabiës);
Vaccinatiestatus hepatitis B van de patiënt en de bron.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

reinigen en onderzoeken
De algemene toestand en de mate van ziek-zijn (op indicatie pols/bloeddruk);
De omvang en diepte van de wond;
of er sprake is van zenuw-, pees-, gewrichts- of botletsel;
bij een (bijt)wondinfectie tevens de begrenzing, mate van zwelling, kleur en warmte;
fluctuatie, purulent exsudaat, korstvorming of necrose.

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Water uit een flink stromende kraan ???

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

doorverwijzen bij :
pees, gewricht, zenuw of botletsel
GGD bij risico op besmetting met rabiës, hepatitis en hiv


                                                                          Uitvragen !

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

reinigen
Vuil belemmert de genezing en moet uit de wond worden verwijderd. Verwijder ook avitaal weefsel en rafelige of necrotische wondranden, vooral bij diepe wonden die moeten genezen vanuit de wondranden. 
Pas zo nodig lokale anesthesie toe:

infiltratieanesthesie met lidocaïne of prilocaïne;
bij angst voor naalden: gazen gedrenkt in lidocaïne 2% (30 tot 45 minuten laten inwerken).
Daarna de wond sluiten door deze te verbinden

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

wonden die niet willen sluiten
reinigen
niet verklevend gaas -> siliconen of parafine
bij veel exsudaat schuim of hydrofiber
zoek naar de oorzaak !!!
geïnfecteerde wonden -> week korsten los, verwijder op spanning staande hechtingen, geen jodiumgazen gebruiken.
tetanusprofylaxe...RIVM

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Skin tear protocol






spoelen - flap terugleggen- siliconengaas - niet verklevend absorberend verband - fixeren maar nooit met iets dat plakt.

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Alginaat
Zeewier :Nemen veel vocht op en houden dit vast.
                 Stelpen iets bloed.
                 Doet niets in een droge omgeving
                 Reinigend? Is niet bewezen!
Hydrogel:
Bestaat uit 80 % water en 20 % bindmiddel (duur, water alleen volstaat prima)


Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

hydrocolloid
Hydrocolloiden: (kaasplak,duoderm)
Maakt het wondklimaat zuur, hierdoor kunnen bacteriën zich niet vermenigvuldigen.
Het ruikt hierdoor wat sneller en de huid verweekt soms iets.
Dit is juist te gebruiken als je necrose wilt verweken! (is een van de betere middelen, ook stoma materiaal is hiervan gemaakt)


Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

niet verklevend gaas
Op basis van siliconen: (mepitel) kan je allergisch op reageren, duur, kan een week blijven zitten.
Op basis van vet:klinitule, unitule elke 3 dgn wisselen
Op basis van rayonvezel : adaptic, cuticell 1 a 2 keer per week wisselen.


Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

anti bacterieel
Honing: trekt vocht aan, maakt wond zuur en dus de bacterie impotent
Zilver: maakt bacterie dood (mits genoeg zilver!!! Moet meer dan 1 % inzitten en dan 2 x daags wisselen)
Jodium: meest bewezen werkzaam!!!
Hoge dosering zilver (acticoat of biateen ag) mag je max 3 weken gebruiken.
Geurneutraliserende verbanden: zit koolstof in, dit maskeert de geur.





Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

wondrandbeschermers
Zinkzalf  Hoe hoog is het percentage zink? zinkoxide = 60%
sudocreme (10-15 %) is vettig, vocht werkt niet in.
Cavilonspray: beschermend laagje, helpt niet op kapotte huid!!!
Proshield: siliconen zalf, vocht werkt niet in.
Barriere-creme
vaseline

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ulcus cruris venosum
Ulcus cruris arterieel   -->  EAI

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 37 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 38 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 39 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.