5.7 Grammatica les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Welkom!

Leg alvast klaar:

• iPad (log in bij LessonUp)

Planning

• Wat weet je van 5.5 woorden en woordsoorten benoemen?
• Uitleg nieuwe woordsoorten
• Werkmoment
• Afsluiten van de les 

Welk woord past erbij?
meetlint

1. aanmeten
2. commercieel
3. de routine
4. wijselijk

Welk woord past erbij?
audio

1. gebruikelijk
2. audicien
3. de routine
4. wijselijk

Welk woord past erbij?
wijs

1. gebruikelijk
2. audicien
3. de routine
4. wijselijk

Een zelfstandig naamwoord
herken je aan:

1. de of het voor zetten
2. een verkleinwoord van maken
3. voegt zinsdelen samen
4. geeft hoeveelheid aan

Hij staat op het voetbalveld.
Hij =

1. bezittelijk voornaamwoord
2. voorzetsel
3. persoonlijk voornaamwoord
4. zelfstandig naamwoord

Vorige week liep je stage en dan ga je niet naar school.
Wat is het voegwoord?

1. volgende
2. en
3. dan
4. niet

Hij heeft de hele week gewerkt.
Benoem de werkwoorden

1. heeft = kww gewerkt = zww
2. heeft = zww gewerkt = hww
3. heeft = zww gewerkt = kww
4. heeft = hww gewerkt = zww

Aanwijzend voornaamwoord

• Deze fiets is van mij. Die is van jou. 
• Deze boeken zijn van mij. Die zijn van jou.

Staat voor een de-woord of in plaats van een de-woord 

• Dit huis hier is van mij. Dat daar is van jou.

Staat voor een het-woord of in plaats van een het-woord

Aanwijzend voornaamwoord

DEZE en DIE

wijst naar 'de' woorden

DIT en DAT 

wijst naar 'het' woorden

Wederkerende werkwoorden

Wederkerend = letterlijk 'terugkerend', naar het onderwerp

Voorbeelden: 

zich herinneren => wkww

zich opmaken

zich aankleden

zich vergissen

Wederkerend voornaamwoord

Ik vergis me.                                               1e persoon enkelvoud

Jij vergist je.                                               2e persoon enkelvoud

Hij vergist zich.                                         3e persoon enkelvoud

Wij vergissen ons.                                   1e persoon meervoud

Jullie vergissen je.                                   2e persoon meervoud

Zij vergissen zich.                                    3e persoon meervoud

Weet je het niet? Gebruik Piet!

Maak van het onderwerp Piet, dan verandert het wederkerend voornaamwoord in 'zich' en dat is wel makkelijk te herkennen.

  

                             me           +            zich       wkv

Dus: Ik verveel me. -⊳ Piet verveelt zich.

                                 verveel = wkww

Maken 5.7

Opdracht: 3, 4a, 4b en 6

                                                           Gebruik de LessonUp: herhaling woordsoorten.

Klaar?

- Lezen (of werken aan je fictietaak).

- Artikel afmaken of doorgeven wanneer je toets lezen inhaalt.

3c Het (psv) begint (zww) met (vz) 'We (psv) hebben (hww) Katrina (zn) overleefd (zww) maar (vw) deze (av) stalen (bn) beugels (zn) blijven (hww) ons (psv) vasthouden (zww).

Afsluiting

• Huiswerk staat in Magister.