NN1 Blok 4 les 16 ww-spelling VT-II

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive


Ik zit klaar voor de les:

  • Mijn spullen liggen op tafel (boek, pen, papier, laptop).
  • Mijn telefoon zit in de telefoontas
  • Mijn oortjes zitten in mijn tas.
  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Ik heb geen pet of capuchon op.
  • Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.

Slide 2 - Diapositive

Pak je laptop en:

  1. Ga naar Lesson Up en log in
  2. Pak je digitale boek Oorlogsgeheimen erbij
  3. Leg je schrift op tafel
  4. start ook SOM op

Slide 3 - Diapositive

NN1 blok 4 les 16
ww-spelling VT-II

Slide 4 - Diapositive


Deze les:
  • Terugblik: ww-spelling VT
  • nakijken en bespreken huiswerk
  • Herhalen instructie ww-spelling VT
  • Lezen in Oorlogsgeheimen
  • Oefenen met het werkblad
  • Evalueren hoe de les ging

Slide 5 - Diapositive


Terugblik:

De vorige les ging over werkwoordspelling tegenwoordige tijd (TT)

Slide 6 - Diapositive

Wist Bram gisteren zelf wel
waarover hij .... (spreken)?

Slide 7 - Question ouverte

Ik .... (stoten) vorige week
de vaas per ongeluk van de tafel

Slide 8 - Question ouverte

Lisa .... (verdwijnen) gisteren door de deur, die uitkwam op de kleine kloostergang.

Slide 9 - Question ouverte

Gisteren ..... (branden) het huis
helemaal af.

Slide 10 - Question ouverte

Meike .... (kleuren) gisteren
een hele mooie kleurplaat

Slide 11 - Question ouverte

In de afgelopen 10 jaar .... (bevriezen) de rivier misschien twee keer.

Slide 12 - Question ouverte

Huiswerk:


Nakijken werkblad 
ww-spelling VT 

Slide 13 - Diapositive


Lesdoel:


Aan het eind van de les weet je weer hoe je werkwoorden in de verleden tijd (VT) vervoegt

Slide 14 - Diapositive

Stappenplan werkwoordspelling VT

1. Is het een sterk werkwoord
   Een sterk werkwoord verandert van vorm. Zo niet dan:
2. Wat is de laatste letter van de stam van het werkwoord? 
      (stam = hele werkwoord - en)
3. Wat is de ik-vorm van het werkwoord? 
    Gebruik de ik-vorm voor het vervoegen in de verleden tijd (VT)
4. Eindigt de STAM op één van deze letters: 'T SeXy FoKSCHaaP
     Dan: ik-vorm + te (enkelvoud) of ik-vorm + ten (meervoud)
5. Eindigt de STAM op een andere letter?
     Dan: ik-vorm + de (enkelvoud) of ik-vorm + den (meervoud)

Slide 15 - Diapositive

Toen Max en Jack aan het stoeien waren, .... (breken) zij de vaas van oma.

Slide 16 - Question ouverte

Jelle .... (wenden) gisteren zijn vrachtwagen achteruit de straat in

Slide 17 - Question ouverte

Gisteren was ik zo moe,
ik .... (gapen) de hele avond.

Slide 18 - Question ouverte

Karim .... (snijden) afgelopen dinsdag in zijn vinger.

Slide 19 - Question ouverte

Vorige maand .... (landen) zeven
vliegtuigen op Schiphol

Slide 20 - Question ouverte

Zijn nare opmerking
.... (beïnvloeden) gisteren
mijn hele dag

Slide 21 - Question ouverte

Afgelopen week hadden die honden ruzie, ze .... (bijten) elkaar in de poten.

Slide 22 - Question ouverte

We starten met het lezen van hoofdstuk 16 
(De zwarte vleermuis)
(pak je digitale boek erbij)

Slide 23 - Diapositive

Aan de slag 
met de opdracht!

Het werkblad staat in SOM, 
je schrijft de antwoorden op 
in je schrift


timer
1:00

Slide 24 - Diapositive

Huiswerk:


Maak het werkblad ww-spelling VT af

Slide 25 - Diapositive


Wat was het lesdoel?
  1. Is de stam van het werkwoord altijd hetzelfde als de ik-vorm?
  2. Wat gebeurt er met een sterk werkwoord in de VT?
  3. Hoe vervoeg je zwakke werkwoorden waarvan de stam NIET                        eindigt op één van de letters van 'T SeXy FoKSCHaaP?

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Huiswerk nakijken
Zijn er nog vragen over het huiswerk?


Leg je huiswerk nu klaar op tafel!

Slide 28 - Diapositive

Leeshuiswerk nakijken
 Je hebt hoofdstuk 13 gelezen.

Even kort de 5W + H vragen...
de woordenschat woorden

Slide 29 - Diapositive


Lesdoel:
Ik kan/weet:
  • uitleggen welke gevoelens het lezen van een verhaal mij geven
  • mijn gevoelens verwoorden en uitleggen in een kort verhaaltje

Slide 30 - Diapositive

Leeshuiswerk
 Je hebt hoofdstuk 12 gelezen.
  • Welk gevoelens geeft dit hoofdstuk jou? Kies twee verschillende gevoelens uit onderstaand lijstje. 
  • Leg met 2 argumenten uit waarom dit hoofdstuk jou deze gevoelens geeft. 
  • Geef bij elk argument ook een voorbeeld dat je uit het hoofdstuk haalt.

Lijstje: Blij, opgelucht, tevreden, enthousiast. Verdriet, medelijden, bedroefd, depressief, ongelukkig. Angstig, ongerust, bezorgd, nerveus. Boos, geïrriteerd, verontwaardigd, woedend. Verbaasd, verrast, gechoqueerd. Afschuw.

Minimaal half A4tje






Slide 31 - Diapositive