Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 40 min
Éléments de cette leçon
Verbanden
Slide 1 - Diapositive
Wat is het kleinste getal dat je kunt invullen voor x?
A
2
B
4
C
-2
D
3
Slide 2 - Quiz
Wat is y als x=18
A
4
B
6
C
8
D
7
Slide 3 - Quiz
Wat is y als x = -3 (let op haakjes!)
Slide 4 - Question ouverte
Wat is y als x=0?
Slide 5 - Question ouverte
Wat is a als t=4
A
24
B
48
C
12
D
56
Slide 6 - Quiz
Wat voor verband is dit?
A
Kwadratsich
B
Lineair
C
Wortel
D
Periodiek
Slide 7 - Quiz
Hoe lang duurt één periode?
Slide 8 - Question ouverte
Wat is het hellingsgetal in deze tabel?
Slide 9 - Question ouverte
Welk verband hoort bij deze grafiek?
A
Wortel
B
Lineair
C
Kwadratisch
D
Periodiek
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Diapositive
Wat is het maximum?
Slide 12 - Question ouverte
Wat is de evenwichtsstand?
Slide 13 - Question ouverte
Wat is de amplitude?
Slide 14 - Question ouverte
Welk verband hoort er bij deze grafiek?
A
Wortel
B
Lineair
C
Kwadratisch
D
Periodiek
Slide 15 - Quiz
Wat is het kleinste getal dat je kunt invullen voor x?
Slide 16 - Question ouverte
Welke formule hoort bij de grafiek?
A
y=7√x+4
B
y=7√x−4
C
y=7√2x+4
Slide 17 - Quiz
Jasmijn heeft € 15,- . Op de kermis kost een attractie € 2,50. De formule die hier bij hoort: b = 15 – 2,50 × a Hoeveel houdt Jasmijn over na 2 attracties?
Slide 18 - Question ouverte
Hoe veel keer kan Jasmijn in een attractie? b = 15 – 2,50 × a