Paragraaf 1.1 SI stelsel

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4

WELKOM

Pargraaf 1.1 

Regels tijdens de les.

- Als ik praat ben je stil

- Bij binnenkomst zit je startklaar (aan lessonup kun je zien waar we zijn).

- Einde les wordt door mij bepaald.

- Werkwijze dit jaar.

- SE / Toetsen / Practica.

Pargraaf 1.1

Je hebt elke les 2 boeken bij je

- Je leerboek en Binas.

Leerdoelen:

- Wat zijn grootheden en eenheden.

- Eenheden afleiden wetenschappelijke notatie.

- Omschrijven formules.

Hoofdstuk 1.1

Grootheden en Eenheden

Grootheden en eenheden

Vind je in Binas tabel 3,4 en 5.

BiNas mag je gebruiken bij toetsen / practica en SE's

Grootheden

Iets wat je kunt meten...

Grootheden

voorbeelden:

lengte, massa, tijd, temperatuur, spanning, hoeveelheid

niet: 

meter, gram, graden, Volt, 

Eenheden

Een eenheid vertelt hoe en en waar in je meet. 

Met waar in meten wordt bedoelt, of in meters, of in kilometers of etc.

Grootheden en Eenheden

Het internationale eenhedenstelsel (SI-stelsel):

• universeel over de hele wereld
• je kunt er mee rekenen (met de symbolen)
• het is korter (als je de symbolen gebruikt)

Er zijn 9 basisgrootheden met bijbehorende grondeenheden. Alle andere kun je schrijven als combinatie van de deze 9. 

Voorbeeld

m = 89 kg

m is het symbool voor de GROOTHEID massa

89 is de MEETWAARDE

k is het symbool voor het VOORVOEGSEL kilo

g is het symbool voor de EENHEID gram

rekenen met machten van 10

10​2​​=10⋅10

10​3​​⋅10​−4​​=10​−1​​

10​−2​​=​10​2​​​​1​​

​10​−1​​​​1​​=10​1​​

Rekenen met eenheden

m​3​​=m⋅m⋅m

Rekenen met eenheden

m​−2​​=​m​2​​​​1​​

m​3​​=m⋅m⋅m

Rekenen met eenheden

m​−2​​=​m​2​​​​1​​

m​3​​=m⋅m⋅m

m​2​​⋅m​−3​​=m​−1​​

Rekenen met eenheden

m​−2​​=​m​2​​​​1​​

m​3​​=m⋅m⋅m

m​2​​⋅m​−3​​=m​−1​​

​m​2​​​​1​​=m​−2​​

Eenheid bepalen/afleiden

A=π⋅r​2​​

Eenheid bepalen/afleiden

A=π⋅r​2​​

[A]=[π⋅r​2​​]=[π]⋅[r]​2​​=1⋅m​2​​=m​2​​

Eenheid afleiden

[v]=[​t​​s​​]=​[t]​​[s]​​=​s​​m​​=m⋅s​−​​1

v=​t​​s​​

Wat is de grootheid die hoort bij
temperatuur?

1. Celsius
2. Graden Celsius
3. Temperatuur
4. Warmte

Wat is een eenheid die hoort bij temperatuur?

1. Celsius
2. Graden Celsius
3. Temperatuur
4. Warmte

vereenvoudig de volgende eenheid:

​m⋅kg​−1​​​​m​2​​⋅kg​−3​​​​

1. m​3​​⋅kg​−4​​
2. m⋅kg​−4​​
3. m​3​​⋅kg​−2​​
4. m⋅kg​−2​​

Herschrijf de formule E=mgh naar h

1. h=E⋅m⋅g
2. h=E⋅​m​​g​​
3. h=E⋅​g​​m​​
4. h=​m⋅g​​E​​

Herleid de onderstaande formule
naar m.

E=​2​​1​​m⋅v​2​​

1. m=2​v​2​​​​E​​
2. m=​2​​1​​​v​2​​​​E​​
3. m=​E⋅v​2​​​​2​​
4. m=2E⋅v​2​​

Herleid de onderstaande formule
naar v.

E=​2​​1​​m⋅v​2​​

1. v=√​2E⋅m​​​
2. v=√​​2m​​E​​​​​
3. v=√​2​m​​E​​​​​
4. v=2E⋅√​m​​​