week 4 klas a2a

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

• lessonup klascode
• la grammaire - bijvoeglijk nmw
• Lire et écrire
  

Le but: à la fin de ce cours:

• kan ik een persoon beschrijven

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord in het Frans

Meestal ACHTER het zelfstandig naamwoord 

Behalve bij de woorden:

beau, belle - mooi (un beau chien)

bon, bonne - lekker, goed (une bonne note)

joli - mooi, leuk (une jolie fille)

grand - groot (un grand acteur)

petit - klein (une petite chambre)

nouveau, nouvelle - nieuw (une nouvelle amie)

vieux, vieille - oud (un vieux jean)

Schrijf op

	mannelijk	vrouwelijk
enkelvoud	petit	petit e
meervoud	petit s	petit es

Schrijf op!

Vorm: uitzonderingen

Als het bn eindigt op	Man. enk	Vrouw. enk	Mmv	Vmv
e	-	-	+s	+s
s	-	+e	-	+es
x	-	==> se	-	==> ses
f	-	==>ve	+s	==>ves

m ev- woord start met klinker of stomme h

vieux - vieil    nouveau - nouvel     beau - bel

une nouvelle/belle amie

un nouvel/bel ami

une vieille amie

un vieil ami

Een bijvoeglijk naamwoord....

1. zegt iets over een zelfstandig naamwoord
2. zegt iets over een werkwoord

Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?

1. de, het , een
2. slimme, mooie, rode
3. fiets, boek, volleybal
4. lopen, werken, denken

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord: (algemene regel)

1. achter het zelfstandig nw
2. voor het zelfstandig nw

De uitgangen van het bijvoeglijke naamwoord

Mannelijk meervoud

Vrouwelijk enkelvoud

Mannelijk enkelvoud

Vrouwelijk meervoud

+ s

+ niks

+ es

+e

Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben

	Mannelijk	Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud

grande

grandes

grand

grands

komt het bijvoeglijk naamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?

VOOR

ACHTER

adorable 

néerlandais 

bon

grand

facile

beau

noir

op welke plaats komt het bijvoeglijk naamwoord? voor of achter het zelfstandig naamwoord?
une fille (grande)

1. voor
2. achter

op welke plaats komt het bijvoeglijk naamwoord? voor of achter het zelfstandig naamwoord?
un ami (nouvel)

1. voor
2. achter

op welke plaats komt het bijvoeglijk naamwoord? voor of achter het zelfstandig naamwoord?
un pantalon (bleu)

1. voor
2. achter

op welke plaats komt het bijvoeglijk naamwoord? voor of achter het zelfstandig naamwoord?
une maison (moderne)

1. voor
2. achter

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: bleu?

1. Elle porte une robe bleue.
2. Elle porte une robe bleus.
3. Elle porte une robe bleu.

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: rouge?

1. Il porte une jupe rougee.
2. Il porte une jupe rouge.
3. Il porte une rouge jupe
4. Il porte une rougee jupe.

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: gris?

1. Il porte une chemise gris.
2. Il porte une grise chemise.
3. Il porte une chemise grise.
4. Il porte une gris chemise.

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: grand?

1. Elle est une grand fille
2. Il a une grandes voiture
3. Elle a une grande chambre

wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: heureux?

1. Monique est très heureux
2. Monique est très heureus
3. Monique est très heureuse
4. Monique est très heureuxs

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?

1. La plage est beau.
2. La plage est beaux.
3. La plage est belle.
4. La plage est belles.

Vul de juiste vorm in:
Mon _________________ ami

1. nouveau
2. nouvel
3. nouvelle

Complète la phrases:
Madame Legrand est une prof très _______ (oud)

1. vieux
2. vieuxe
3. vieilles
4. vieille

Vul de juiste vorm in:
la ______________ grand-mère

1. vieux
2. vieille
3. veielle
4. vieilles

Et maintenant

2 routes - zelf nakijken. Samen maken en nakijken.

Werken aan huiswerk (zie laatste slide)

zelfstandig nakijken

aan slag met huiswerk

Aan de slag/huiswerk:

Lees tekst blz 111

maken exercices 27, 28

blz 112 

Samen nakijken

huiswerk thuis

huiswerk:

Lees tekst blz 111

maken exercices 27, 28

blz 112 

2 routes

Leren apprendre 4 en 6, werk aan je vlog

Les devoirs

Faire (maken)	- 16 d blz 104
Apprendre (leren):	leren apprendre 5
Ammener (meenemen)	- spullen voor vlog

Exercice 16a page 101

Exercice 16c page 103

exercice 16 c -2

1 délicieuse

 2 folle

 3 beaux

 4 spéciaux

 5 blanche

 6 neuve

 7 nouvel

 8 vieil

exercice 16 c - 3

1 B

 2 B

 3 A

 4 A

 5 B