Herhalen basisstof 1 - het skelet

Stevigheid en beweging
Klik hier
Goedemorgen leerlingen,
Wat ontzettend leuk dat ik jullie weer les mag geven. Helaas kan ik jullie niet zien en horen, maar ik kan wel alles zien wat jullie doen in deze les die je individueel volgt.

Jullie volgen vandaag een les over beenverbindingen uit basisstof 3. Jullie krijgen deze les uitleg en leuke opdrachten. Ga er serieus mee aan de slag en maak alle opdrachten. Ik kan zien wat jullie doen en invullen dus doe je best! Heb je vragen? stel ze dan via teams, dan zal ik zo snel mogelijk antwoorden.

Vorige les hebben jullie het gehad over botten. Jullie hebben als het goed is allemaal het filmpje bekeken die mevrouw Bos in teams heeft gezet. Heb je die nog niet gezien, kijk hem dan voordat je verder gaat. We gaan even het geheugen opfrissen. Wat hebben jullie nu onthouden van vorige les? Succes!!!
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, havo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Stevigheid en beweging
Klik hier
Goedemorgen leerlingen,
Wat ontzettend leuk dat ik jullie weer les mag geven. Helaas kan ik jullie niet zien en horen, maar ik kan wel alles zien wat jullie doen in deze les die je individueel volgt.

Jullie volgen vandaag een les over beenverbindingen uit basisstof 3. Jullie krijgen deze les uitleg en leuke opdrachten. Ga er serieus mee aan de slag en maak alle opdrachten. Ik kan zien wat jullie doen en invullen dus doe je best! Heb je vragen? stel ze dan via teams, dan zal ik zo snel mogelijk antwoorden.

Vorige les hebben jullie het gehad over botten. Jullie hebben als het goed is allemaal het filmpje bekeken die mevrouw Bos in teams heeft gezet. Heb je die nog niet gezien, kijk hem dan voordat je verder gaat. We gaan even het geheugen opfrissen. Wat hebben jullie nu onthouden van vorige les? Succes!!!

Slide 1 - Diapositive

Bij welke plaatje heeft de persoon een goede houding?
    A                 B               C
A
B
C

Slide 2 - Quiz

Wat voor beenverbinding is de knie?
A
Kraakbeenverbinding
B
Vergroeid
C
Gewricht
D
Naden (naadverbinding)

Slide 3 - Quiz

Wat is geen beenverbinding?
A
naad
B
vergroeid
C
kraakbeen
D
bindweefsel

Slide 4 - Quiz


In de afbeelding hiernaast is een beenverbinding aangegeven met Q.
Welke beenverbinding is aangegeven met Q?
A
vergroeide beenverbinding
B
naadverbinding
C
kraakbeenverbinding
D
gewricht

Slide 5 - Quiz

Sven Kramer heeft een hele goede
schaatshouding; hij buigt diep en zijn
rug is bijna evenwijdig aan het ijs.

Welke spieren zijn in deze houding vooral gespannen?
A
De buikspieren zijn vooral gespannen.
B
De rugspieren zijn vooral gespannen.
C
De buikspieren en rugspieren zijn even gespannen.

Slide 6 - Quiz

Hoe noem je deze beenverbinding?
A
Gewricht
B
Vergroeid
C
Kraakbeen
D
Naad

Slide 7 - Quiz

Welk beenverbinding is niet beweeglijk?
A
1
B
2
C
3

Slide 8 - Quiz

De namen van de vier beenverbindingen zijn
A
Vergroeid, Kraakbeen, Gewricht, Naad
B
Verbening, Kraakbeen Borstbeen, Gewricht
C
Scharnier, Kogel, Kraakbeen
D
Rol, Gewricht, Borstbeen

Slide 9 - Quiz

Welke beenverbinding is R?
A
Vergroeid
B
Naad
C
Kraakbeen
D
Gewricht

Slide 10 - Quiz

Welke beenverbindingen zijn beweeglijk
A
1, 2 en 3
B
1 en 2
C
2 en 3
D
1 en 3

Slide 11 - Quiz

Welk type gewricht zit er op de plaats van het vraagteken?
A
Scharniergewricht
B
Rolgewricht
C
Kogelgewricht
D
Zadelgewricht

Slide 12 - Quiz

Welk type gewricht zit er in de heup?
A
Scharniergewricht
B
Kogelgewricht
C
Rolgewricht

Slide 13 - Quiz

Welke blessures aan spieren en/of botten ken je?

Slide 14 - Question ouverte

Er zijn verschillende typen gewrichten. Bekijk de afbeelding. Wat klopt?
A
1 = scharniergewricht, 2 = rolgewricht
B
1 = kogelgewricht, 2 = rolgewricht
C
1 = scharniergewricht, 2 = kogelgewricht
D
1 = kogelgewricht, 2 = scharniergewricht

Slide 15 - Quiz


Het botweefsel van een oude man bevat veel...
A
Lijmstoffen
B
Kalkzouten

Slide 16 - Quiz

Welke type gewrichten kun je in de afbeelding zien?
A
kogel- en rolgewricht
B
rol- en scharniergewricht
C
alleen scharniergewrichten
D
kogel- en scharniergewrichten

Slide 17 - Quiz

Welk type gewricht zit er tussen de vingerkootjes
A
kogelgewricht
B
rolgewricht
C
scharniergewricht

Slide 18 - Quiz

Op welke plekken kunnen er blessures ontstaan?

Slide 19 - Question ouverte

Welk type gewricht is het meest beweegbaar?
A
rolgewricht
B
vergroeid
C
schaniergewricht
D
kogelgewricht

Slide 20 - Quiz

Welk type gewricht zie je in de afbeelding?
A
Kogelgewricht
B
Scharniergewricht
C
Rolgewricht

Slide 21 - Quiz

Welke vorm heeft de wervelkolom?
A
s-vorm
B
dubbele e-vorm
C
dubbele s-vorm

Slide 22 - Quiz

Hoe kun je blessures voorkomen?

Slide 23 - Question ouverte

Welke spier is geen antagonist?
A
Voorste dijspier en kuitspier
B
Biceps en triceps
C
Buikspier en rugspier
D
Kuitspier en voorste scheenbeenspier

Slide 24 - Quiz

De tussencelstof bij botweefsel is stevig.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

Wat is het verschil tussen botweefsel en kraakbeenweefsel?
A
Tussencelstof
B
Tussencelstof en de vorm van cellen
C
De vorm van de cellen
D
Niks, want celorganellen zijn hetzelfde

Slide 26 - Quiz

Wat zijn antagonisten?
A
Spieren die een buigende beweging maken.
B
Spieren die een strekkende beweging maken.
C
Spieren die ervoor zorgen dat de strekkende spier kan ontspannen.
D
Spieren waarvan het samentrekken een tegengesteld effect heeft.

Slide 27 - Quiz

Wie heeft het meeste botweefsel?
A
Baby
B
Tiener

Slide 28 - Quiz

Wat gebeurt er met de antagonist van een spier die samentrekt?
A
ontspant
B
spant aan

Slide 29 - Quiz

Uit welke delen bestaat het skelet?
A
schedel en ledematen en armen
B
romp, ledematen en armen en benen
C
schedel,romp, ledematen
D
schedel,romp,ledematen en armen en benen

Slide 30 - Quiz

Wat is de antagonist van de bovenbeenspier?
A
biceps
B
triceps
C
hamstring
D
kuitspier

Slide 31 - Quiz

Noem eens een ander woord voor botten?
A
skelet
B
beenderen
C
geraamte

Slide 32 - Quiz

Waaruit bestaat de wervelkolom?
A
wervels
B
wervels, heiligbeen
C
wervels, staartbeen,borstbeen
D
wervels, heiligbeen,staartbeen

Slide 33 - Quiz

Wat wordt er beschermd door onze borstkas?
A
maag en nieren
B
hart en longen
C
hersenen
D
darmen en maag

Slide 34 - Quiz

Wat zit er tussen de wervels?
A
kraakbeen
B
botten
C
niks

Slide 35 - Quiz

Wat is een ander woord voor wervelkolom?
A
rug
B
borstkas
C
ruggengraat

Slide 36 - Quiz

Welke functies heeft ons skelet?
A
vormgeven, bescherming, stevigheid
B
vormgeven, stevigheid, beweging
C
beweging, vormgeven, stevigheid, bescherming

Slide 37 - Quiz

In de afbeelding hiernaast staat het skelet van de mens weergegeven. Een aantal botten staat aangegeven met cijfers.
Sleep de namen van de botten (linkerkant) naar het juiste cijfer.
10
1
2
3
4
dijbeen
lendenwervel
schouderblad
knieschijf
borstwervel
scheenbeen
heiligbeen
staartbeen
borstbeen
heupbeen

Slide 38 - Question de remorquage

Bekijk deze afbeelding

Slide 39 - Diapositive

Hoe heet het
botstuk 2 bij de afbeelding van de schedel?
A
slaapbeen
B
neusbeen
C
wandbeen
D
jukbeen

Slide 40 - Quiz

  1. sleutelbeen
  2. schouderblad
  3. borstbeen
  4. ribben
  5. wervels
3
6
7
4
5

Slide 41 - Diapositive

Welke twee botstukken maken deel uit van de schoudergordel?
A
opperarmbeen en het schouderblad
B
sleutelbeen en het borstbeen
C
sleutelbeen en het schouderblad
D
sleutelbeen en het opperarmbeen

Slide 42 - Quiz

Bekijk de afbeeldingen
hiernaast.
Welke hoofdhouding is juist
A
beide afbeeldingen zijn juist
B
afbeelding 1
C
afbeelding 2
D
beide afbeeldingen zijn onjuist

Slide 43 - Quiz

Waarom is een goede houding belangrijk?
A
om verschillende klachten te voorkomen
B
om er mooi uit te zien
C
om sterker te worden
D
om zo lang mogelijk te zijn

Slide 44 - Quiz

Slide 45 - Diapositive

Waarom heeft een spier een antagonist?
A
Zodat de spier kan samentrekken
B
Zodat de spier kan ontspannen
C
Zodat de spier weer gestrekt kan worden

Slide 46 - Quiz