Beenverbindingen, spieren en blessures

Beenverbindingen, spieren en blessures
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 8 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Beenverbindingen, spieren en blessures

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Welke beenverbindingen is 1
A
vergroeid
B
naadverbinding
C
kraakbeenverbinding
D
gewricht

Slide 3 - Quiz

in de afbeelding zijn enkele beenverbindingen getekend.

bij welk van deze beenverbindingen is de meeste beweging mogelijk?
A
bij nummer 1
B
bij nummer 2
C
bij nummer 3

Slide 4 - Quiz

De beenverbinding van de wervelkolom is...
A
Naadverbinding
B
Vergroeid bot
C
Gewricht
D
Kraakbeenverbinding

Slide 5 - Quiz

Wat voor beenverbinding is de knie?
A
Kraakbeenverbinding
B
Vergroeid
C
Gewricht
D
Naden (naadverbinding)

Slide 6 - Quiz

De beenverbinding van de elleboog is...
A
Naadverbinding
B
Vergroeid bot
C
Gewricht
D
Kraakbeenverbinding

Slide 7 - Quiz

De beenverbinding van het staartbeen is...
A
Naadverbinding
B
Vergroeid bot
C
Gewricht
D
Kraakbeenverbinding

Slide 8 - Quiz


In de afbeelding hiernaast is een beenverbinding aangegeven met Q.
Welke beenverbinding is aangegeven met Q?
A
vergroeide beenverbinding
B
naadverbinding
C
kraakbeenverbinding
D
gewricht

Slide 9 - Quiz

Wat is geen beenverbinding?
A
naad
B
vergroeid
C
kraakbeen
D
bindweefsel

Slide 10 - Quiz

Soort beenverbinding?
A
koppelgewricht
B
scharniergewricht
C
kogelgewricht
D
rolgewricht

Slide 11 - Quiz

Welke is een vergroeide beenverbinding?
A
B
C
D

Slide 12 - Quiz

Welke beenverbindingen zijn beweeglijk?
A
Naadverbinding
B
Kraakbeenverbinding
C
Gewricht
D
Vergroeiing

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Vidéo

Is er bij een gewricht beweging mogelijk?
timer
0:30
A
Nee
B
Een beetje
C
Veel

Slide 15 - Quiz

Welk gewricht is dit?
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht

Slide 16 - Quiz

Welk gewricht is dit?
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht

Slide 17 - Quiz

Een gewricht wordt bij elkaar gehouden door....
A
kapselbanden
B
gewrichtsbanden
C
lijmstof
D
spieren

Slide 18 - Quiz

Welk gewricht zie je hier
A
Rolgewricht
B
Kogelgewricht
C
Scharniergewricht

Slide 19 - Quiz

Lees de tekst uit de afbeelding. Je ziet hier een afbeelding van een gewricht.

Welk gewricht is in afbeelding 7 getekend?
A
Een heupgewricht.
B
Een kniegewricht.
C
Een schoudergewricht.

Slide 20 - Quiz

Welk type gewricht is dit?
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht

Slide 21 - Quiz

Welk type gewricht is dit?
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht

Slide 22 - Quiz

Wat is de functie van gewrichtbanden?
A
soepel bewegen van het gewricht
B
houdt de 2 botten bij elkaar
C
zorgt voor extra stevigheid van het gewricht

Slide 23 - Quiz

Een gewricht wordt gevormd door twee botten. Welk onderdeel zit niet in een gewricht:
A
Kraakbeen
B
gewrichtssmeer
C
gewrichtskapsel
D
pezen

Slide 24 - Quiz

Welk gewricht is geen kogelgewricht?
A
Schoudergewricht
B
Vingerkootjesgewricht
C
Heupgewricht

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Vidéo

Slide 27 - Vidéo

Slide 28 - Vidéo

Welke spier is geen antagonist?
A
Voorste dijspier en kuitspier
B
Biceps en triceps
C
Buikspier en rugspier
D
Kuitspier en voorste scheenbeenspier

Slide 29 - Quiz

Wat is de antagonist van de biceps?
A
Quadriceps
B
Triceps
C
Quintaceps
D
Hexaceps

Slide 30 - Quiz

Wat is een antagonist?
A
een spier met een tegengestelde werking
B
een spier met dezelfde werking
C
allemaal pezen bij elkaar

Slide 31 - Quiz

De kuitspier en de scheenbeenspier
zijn elkaars antagonist
A
Dat klopt
B
Dat klopt niet

Slide 32 - Quiz

Welke spieren zijn antagonisten?
A
alle spieren
B
spieren met een tegengestelde uitwerking
C
ontspannen spieren
D
samengetrokken spieren

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Vidéo

Slide 35 - Vidéo

Ontwrichting

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Vidéo

Botbreuk

Slide 38 - Diapositive

Tot welk type blessure hoort een blauwe plek?
A
kneuzing
B
ontsteking
C
spierscheuring
D
verzwikking

Slide 39 - Quiz

Er zijn drie soorten blessures aan botten en gewrichten, noem er 1:
A
kneuzing
B
ontwrichting
C
bloeduitstorting
D
blauwe plek

Slide 40 - Quiz

Is de volgende zin juist of onjuist:
"Getrainde spieren lopen minder snel blessures op."
A
Juist
B
Onjuist

Slide 41 - Quiz

Blessures kunnen ontstaan door overbelasting
A
Juist
B
Onjuist

Slide 42 - Quiz


Een van de veelvoorkomende blessures aan je botten zijn botbreuken. Je ziet hier een botbreuk bij een wielrenner. Welk bot is hier gebroken?
A
Opperarmbeen
B
Sleutelbeen
C
Schouderblad
D
Rib

Slide 43 - Quiz

Kies het juiste antwoord:
"Na het sporten doe je een aantal oefeningen om blessures te voorkomen."
A
Warming-up
B
Rekken & strekken
C
Cooling-down

Slide 44 - Quiz

wat is geen blessure
A
verstuikte enkel
B
schouder uit de kom
C
hoofdpijn
D
gebroken arm

Slide 45 - Quiz


Hoe noemen we de blessure die deze persoon heeft?
A
Verzwikking
B
Botbreuk
C
Ontwrichting
D
Kneuzing

Slide 46 - Quiz

Waarmee loop je geen risico op blessures
A
Slecht dempende sportschoenen
B
Geen opbouwende hardloopschema
C
Lelijke sportkleding
D
Veel trainen zonder rust

Slide 47 - Quiz

Welke blessure
is dit?

A
Voetbalknie
B
Ontwrichting
C
Verstuiking of Verzwikking
D
Botbreuk

Slide 48 - Quiz