Herhaling H1
1 / 18
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Vidéo
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat zijn de belangrijkste exportproducten van de Nederlandse landbouw?
A
Aardappels, wortels en uien
B
Bloemen, bloembollen en sierplanten
C
Tomaten, komkommers en paprika's
D
Kaas, boter en melkpoeder
Slide 2 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat houdt specialisatie in de landbouw in?
A
Boeren werken met meerdere machines
B
Boeren beperken hun bedrijf tot één product
C
Boeren vergroten hun bedrijf
D
Boeren werken met verschillende gewassen
Slide 3 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is seizoensarbeid in de landbouw?
A
Werk dat het hele jaar door gedaan wordt
B
Werk dat door machines gedaan wordt
C
Werk dat vooral bij de oogst gedaan wordt
D
Werk dat vooral in de winter gedaan wordt
Slide 4 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Kijk naar het kaartje. Wat moet er in de legenda staan?
A
B
C
D
E
Fruitteelt
Groente en bloemen
Zuivelveeteelt
Akkerbouw
Vleesveeteelt
Slide 5 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
Nederland verkoopt veel landbouwproducten aan het buitenland. Dit noemen we ...
A
import
B
uitport
C
export
D
transport
Slide 6 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Primaire Sector
Secundaire Sector
Tertiaire Sector
Slide 7 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat exporteert de Nederlandse landbouw vooral naast bloemen en zuivelproducten?
A
soja
B
graan
C
aardappelen
D
vlees
Slide 8 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Welke zijn grondstoffen en welke halffabrikaten? Sleep ze naar de juiste kant.
Grondstof
Halffabrikaat
Ijzererts
Ijzer
Boom
Hout
Zand
Glas
Slide 9 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
Massagoed
Stukgoed
Aardolie
IJzererts
Televisies
Schoenen
Steenkool
Lampen
Laptops
Slide 10 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
Veel werk in de industrie in Nederland is verdwenen naar lagelonenlanden
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Massagoed vervoeren is goedkoper dan het vervoeren van stukgoed
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Vroeger was het handig voor een fabriek om zich dichtbij grondstoffen te vestigen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat zijn Multinationals ?
A
Dat zijn voetbal bedrijven
B
Dat zijn bedrijven in het buitenland
C
Dat zijn bedrijven met vestigingen in vele landen
D
Dat zijn bedrijven in Nederland
Slide 14 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Juist of onjuist?
Een voorziening met een baliefunctie wordt bezocht door klanten.
Een voorziening met een baliefunctie wordt bezocht door klanten.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Geef per voorziening aan of het een gespecialiseerde voorziening is een dagelijkse voorziening is.
Gespecialiseerde voorziening
Dagelijkse voorziening
Bakker
Pretpark
Meubelwinkel (zoals Ikea)
Supermarkt
Basisschool
Ziekenhuis
Slide 16 - Question de remorquage
per fout 1p eraf.
Stukgoederen
Massagoederen
Slide 17 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is een overslaghaven?
A
Een haven waar goederen verplaatst wordt van de ene naar het andere vervoermiddel
B
Een haven waar producten worden omgezet in een andere grondstof
C
Dat de goederen worden opgeslagen in de haven
D
Een haven waar veel productie is
Slide 18 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
